Op zondag 6 maart stonden we in de avonddienst stil bij de brieflezing van deze zondag.
Omdat ik verhinderd was voor te gaan, leidden twee ouderlingen de dienst en werd onderstaande preek voorgedragen.
De dienst valt hier te bekijken.
En hieronder vindt u de preek en (daar weer onder) de liturgie.
—
Preek op zondag 6 maart 2022
Leviticus 18:5
Deuteronomium 30:11-14
Romeinen 10:4-13
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Zoals gezegd vallen we middenin de Romeinenbrief.
Middenin een betoog van Paulus, waarbij de rode draad is:
Gods trouw en genade voor Israël en de volkeren.
We lazen nu een klein stukje daaruit, waarin Paulus een punt maakt,
namelijk dat Christus het doel van de wet is.
Christus als doel.
Om bij die conclusie te komen, maakt Paulus gebruik van een speciale Joodse methode van bijbeluitleg.
Daarin wil ik u vanavond meenemen, want u merkte misschien wel: de redenering van Paulus leek niet zo makkelijk te volgen. Hij haalt er allemaal teksten bij, die niet allemaal met elkaar te maken lijken te hebben, en dat gaat ook nog eens heel snel. En het is lastig te volgen misschien.
We volgen hem stap voor stap.
Hoe gaat Paulus te werk?
Hij maakt zoals gezegd gebruik van een bekende Joodse methode van bijbeluitleg.
Die komt hier op neer:
je neemt twee bijbelteksten, die beide eenzelfde zaak op het oog hebben,
maar die verder heel verschillend kunnen zijn.
En dan probeer je daar een punt uit te destilleren.
En werk je dat eventueel uit met nog een paar andere teksten.
Zo gaat Paulus hier te werk.
Hij doet dat trouwens vanuit zijn eindconclusie, die hij vooraf al noemt.
Die eindconclusie noemde ik net al, maar noem ik hier nog een keer:
Want het einddoel van de wet is Christus,
tot gerechtigheid voor ieder die gelooft. (vers 4)
Dan gaan we nu kijken hoe Paulus hier bij komt, en wat hij er mee bedoelt.
Hij noemt dus zijn conclusie, en zegt dan vervolgens, in vers 5:
Want Mozes schrijft (…): De mens die deze dingen gedaan heeft, zal daardoor leven.
Dit is een tekst uit Leviticus, die Paulus hier aanhaalt.
Leviticus 18:5, om precies te zijn.
Het punt waar het daar om gaat is: hoe krijg je het ware leven?
Het antwoord is hier: door de dingen die in de wet staan, te doen.
De mens die deze dingen gedaan heeft, zal daardoor leven.
Maar nu noemt Paulus ook nog een andere tekst, die gaat ook over de vraag:
hoe krijg je het ware leven?
Hij verlegt zijn aandacht in zijn betoog naar Deuteronomium 30.
Daar is Mozes aan het woord, vlak voor zijn sterven.
Nog eenmaal houdt hij het volk het belang van de geboden voor.
Om die te doen.
Dat betekent leven.
Kies het leven, en niet de dood, horen we Mozes zeggen.
Eigenlijk net als in Leviticus 18 gezegd werd.
Maar Mozes zegt er in Deuteronium 30 nog een ding bij:
Dichtbij u is het woord/de zaak, in uw mond en in uw hart, om het te doen.
(Deut. 30:14)
Dat geeft er een heel kostbare invulling aan.
De zaak van het doen van de wet, dat is dichtbij u, zegt Mozes.
Letterlijk staat er: het is tot u genaderd. Het is naar u toegekomen, het is vlakbij u!
Dat is een prachtige tekst: het doen van de wet is niet iets wat de lat heel hoog legt,
maar God heeft het ons gegeven.
Het is tot ons genaderd.
Genaderd – in het Hebreeuws staat er een woord dat ook voor ‘’offer’’ wordt gebruikt.
Want via een offer kon je als mens tot God naderen.
Maar nu is het omgekeerd: nu is er van God uit iets tot ons genaderd, zegt Mozes,
en Paulus herhaalt het.
En u voelt het denk ik al wel: als we ook aan het woord ‘’offer’’ mogen denken, komt ook het offer van Christus in beeld.
Christus die tot óns is genaderd, naar ons en onze wereld is gekomen,
de wet volkomen heeft gehouden,
en zich als een volmaakt offer heeft gegeven voor ons.
En dát, dat ons zomaar geschonken is, betekent: leven!
In Christus is ons leven.
Zo komen hier bij Paulus die twee teksten bij elkaar:
Leviticus 18, die zegt: je krijgt het leven als je de geboden houdt.
En Deuteronomium 30, die zegt: je krijgt het leven: geschonken, het komt naar jou toe! Je mag er uit leven als uit een geschenk.
En de conclusie is: alles is hierbij op Christus gericht. Hij is het doel van de wet.
Dat je Hem ziet. Die naar je toe is gekomen. Die je alles heeft gegeven. Het leven!
En vanuit dat doel word je alleen maar meer gemotiveerd om de wet te doen.
Om uit dankbaarheid te leven uit wat God ons geschonken heeft in zijn grote genade.
Paulus zegt: Je hoeft dan dus niet meer te zeggen (Deut.30:12 aanhalend):
Wie zal naar de hemel opklimmen? (vers 6)
of (Deut.30:13 min of meer aanhalend):
Wie zal in de afgrond afdalen? (vers 7)
Als je dat doet, ben je bezig met iets wat niet meer hoeft, wat allang voor jou gedaan is: dan zou je Christus naar beneden brengen (vers 6), maar dat is allang gebeurd!
Of je zou Christus uit de doden naar boven brengen (vers 7), maar dat is ook allang gebeurd!
Daarover had Paulus al uitgeweid in hoofdstuk 6 van de Romeinenbrief.
Lees dat maar eens na (Romeinen 6:1-14).
Daar ging het over de dood en opstanding van Christus. Waar wij in gedoopt zijn.
En Paulus zei: in je doop bén je allang met Christus ondergegaan én opgestaan, tot een nieuw leven.
Ook daar gaat het voortdurend over dat woordje ‘’leven’’, waarover het ook hier gaat.
Dat is Paulus’ punt ook hier, in hoofdstuk 14:
je hoeft geen dingen te doen (of herhalen) die allang gebeurd zijn.
Zeg niet in je hart: ik moet nog opklimmen. Alsof Christus opnieuw moest afdalen.
En zeg niet: ik moet afdalen. Want Christus ís al in de dood geweest voor ons, en is opgestaan, en heeft alles goed gemaakt.
Nee, het is dichtbij je, tot je genaderd!
Vertrouw daar nu maar op.
En leef daar uit.
Dichtbij u is het Woord! (vers 8)
Dat Woord, Christus.
Door God ons toegesproken, geschonken.
Paulus zal daar ook gedacht hebben aan Deuteronomium 8:3, waar staat:
De mens leeft niet alleen van brood,
maar van alles wat uit de mond van de HERE komt.
Gods leven schenkende Woord.
Christus, die daar ook uit leefde,
die dat de duivel voorhield bij de verzoekingen.
Christus, die dat Woord ten voeten uit was en is.
Christus – Hij is het doel van de wet, zegt Paulus.
Als je Hem ziet, dan heb je alles in handen:
a. om gerust te zijn – dat het leven je geschonken ís. Dat het niet afhangt van jou.
b. het stimuleert je als nooit tevoren, om te leven uit Gods goede geboden. Om uit dankbaarheid die weg dan ook te gaan.
Serieus, trouwens, en zeker niet gemakzuchtig.
Paulus kan zelfs in het vervolg zeggen
dat je je leden als wapenen der gerechtigheid in moet zetten.
Je gáát ervoor, je strijdt ervoor om het goede te doen.
Niet omwille van het bereiken van het leven. Dat is je wel geschonken.
Maar omwille van de zaak zelf die het zo waard is!
Christus, die het doel der wet is!
Omdat zijn liefde en genade in je is.
Hij, het Woord van God, dat tot jou genaderd is,
jou geschonken.
Opdat je zult leven.
Geloof dat maar, met je hart, zegt Paulus.
en belijd het maar, met de mond: dat je zo zalig zult worden,
dankzij Hem alleen. (vers 9)
En voegt hij er tenslotte nog twee bijbelteksten aan toe.
Want dat zeiden we immers aan het begin, bij Paulus’ methode van redeneren.
Dat als deze joodse uitlegmethode tot een conclusie was gekomen, dat er dan vaak nog een paar teksten bij gevoegd werden, die de zaak nog meer onderstreepten.
Dat doet Paulus tenslotte.
Hij noemt in vers 11 Jesaja 28:16:
Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
(dat is trouwens ook Psalm 25:3, die we zongen:
Allen die U verwachten, worden niet beschaamd).
En hij noemt Joël 2:32:
Ieder die de naam van de HERE zal aanroepen, zal zalig worden.
Ook hier zien we het: de zaligheid, het ware en eeuwige leven, ligt in Gód besloten.
Dat mag je verwachten, op grond van zijn naam, zijn Woord, Christus.
En daarom:
Geloof het maar, met je hart.
Belijd het, met je mond.
En dank Hem, door als nooit tevoren uit zijn geboden te leven,
met het oog op Christus.
Amen.
Liturgie zondagavond 6 maart 2022
Welkom en afkondigingen
Aanvangslied: Psalm 25: 1,2
Stil gebed
Bemoediging en groet
Lied: 244: 1,3
Gebed
Lezingen OT: Leviticus 18:5 en Deuteronomium 30:11-14
(ter inleiding op de lezingen kan gezegd worden: ‘’We lezen vanavond uit de Romeinenbrief, die op het rooster staat voor deze zondag. We vallen daar middenin een betoog van Paulus. Kort gezegd heeft Paulus het over Gods trouw en genade voor Israël en de volkeren. En in het stukje dat we vanavond lezen heeft Paulus het over de wet en Jezus. En daar haalt hij twee stukjes bij uit het Oude Testament: uit Leviticus en Deuteronomium. En die stukjes lezen we nu eerst.’’)
Lied: 316: 1
Lezing NT: Romeinen 10:4-13
Lied: 316: 4
Preek
Lied: 653: 1,2,7
Geloofsbelijdenis
Lied: 412: 3,4,6
Gebeden
Aandacht voor de collecte
Slotlied: 248
Zegen