Pasen op 1 april – daar moeten we natuurlijk iets mee!
Daarom eerst een paar plaatjes van de Spaanse hertog van Alva uit de Tachtigjarige Oorlog.
Die had namelijk een mooie bril:
Maar… op 1 april verloor hij hem:
Je ziet hem beteuterd kijken!
Het wordt voor hem nog erger als je bedenkt dat het natuurlijk niet zijn bril was, die hij verloor, maar de stad Den Briel.
De machtige Spaanse vijand was daar verslagen door de geuzen, zoals hier is afgebeeld:
Elke keer weer reden voor feest en grapjes op 1 april. Elkaar er tussen nemen.
Het verlies van Alva doet trouwens denken aan de onderdrukkende farao van Egypte, die het Joodse volk verloor. Ze trokken weg, door de Rode Zee heen. De Joodse schilder Chagall heeft dat prachtig verbeeld:
We zien het leger van de Egyptenaren (rood) machteloos ten onder gaan, terwijl Gods volk dwars door de zee naar de veilige overkant wordt geleid.
Wat zo bijzonder is aan dit schilderij, is dat Chagall daar aan die overkant de gekruisigde Christus heeft afgebeeld. Heeft die soms iets met de redding te maken?
In de kerk belijden we dat als het hart van ons geloof.
Op Goede Vrijdag stonden we er bij stil, dat we dankzij Jezus gered zijn van onze zonden en van de dood.
En nu is het Pasen. Jezus is opgestaan!
Niet alleen Alva verloor z’n bril,
niet alleen de farao verloor z’n slaven,
maar de dood en het graf verloren hun grip op Christus.
En Hij verscheen in de tuin.
We lazen uit Genesis 3 en Johannes 20.
In beide verhalen gaat het over een hof.
In het eerste verhaal raakte de mens (Adam en Eva) de hof kwijt.
In het tweede verhaal wordt de hof herkregen.
Ik bedoel het niet oneerbiedig, maar er lijkt door Johannes – net als wij doen op 1 april – wel een beetje een grap in het verhaal verstopt te zijn.
Maria zat bij het graf, en ze was enorm verdrietig.
Ze dacht dat het lichaam van Jezus gestolen was.
Dat zei ze tegen een man, van wie ze dacht dat het de tuinman was.
Maar die man bleek Jezus te zijn, die áchter haar was gaan staan!
Dit unieke moment is later veel door schilders afgebeeld.
Hieronder ziet u twee afbeeldingen gemaakt door Rembrandt van Rijn:
Wat opvalt is dat de Here Jezus hier ook echt als een tuinman is afgebeeld:
met een hoed op en een schep in de hand.
En dat is bepaald niet ‘lollig’ bedoeld,
die hoed en die schep hebben een diepe betekenis.
In het hete Israël was tuinieren bepaald geen pretje.
Als je niet uitkeek, kon je een zonnesteek oplopen.
De hoed doet daarom denken aan de bescherming die Christus van God kreeg,
zelfs bij zijn meest zware werk: het redden van de mensen,
en het teruggeven van het verloren paradijs.
Het kostte Hem bloed, zweet en tranen, ja, zijn leven.
Maar… vanmorgen is het Pasen: God wekte Hem op uit de dood!
God vormde, zelfs in de dood, de hoede van Christus.
Het doet denken aan Psalm 121:
De zon zal u niet schaden.
De HERE zal uw ziel bewaren.
De HERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in eeuwigheid.
En die schep dan? Daar komen we straks op.
Eerst kijken we naar de volgende afbeelding.
Jullie zien hier een prachtig schilderij, van de schilder Jacob Corneliszoon van Oostsanen.
Hij maakte dit schilderij in het jaar 1507.
We zien hier Maria weer, samen met de Tuinman, Christus.
We zien veel groen, een weelderige hof.
De schep is in de grond gestoken: het is Christus die ervoor zorgt dat de tuin groeit en bloeit.
Van Oostsanen heeft zo iets willen laten zien, wat Johannes ook aanduidt:
het lijkt wel het paradijs, waar Adam en Eva woonden.
Adam was toen ook de tuinman. Hij had van God de opdracht gekregen om de hof te bebouwen en bewaren.
Maar we lazen het, hoe mis het ging. De mens zondigde tégen God, en werd hof uitgestuurd. Een engel bewaakte de ingang.
Nu is Jezus opgestaan. Er is een graf in de hof. En dat graf heeft alles te maken met het nieuwe leven. Het paradijs, dat weer geopend is. De engel bij het graf weert niet af, maar nodigt uit!
En dan komen we bij die schep die in Christus’ handen is: die steekt in de aarde. die schep spit de grond om, om de grond vruchtbaar te maken. Er moet gezaaid worden. Alleen dan, als de zaadkorrel in de aarde valt en sterft, kan er nieuw leven komen.
Die schep verwijst daarom naar Christus, die de diepte van de aarde inging. Die stierf.
Die als kostbaar zaad gezaaid werd. En opstond!
Die zo de nieuwe Adam werd, de tweede tuinman.
Die het werk wél goed deed!
Dankzij wiens volbrachte werk wij nu ook weer in die hof mogen komen.
Niet langer groeien er dorens en distelen, maar goede vruchten.
Kijk eens naar die vrouw, naar Eva, Maria: haar scharlaken rode kleed glijdt van haar lichaam af. Haar zonden zijn weggedaan.
En een letterlijk bloemrijke jurk verschijnt: de vruchten van Christus werk zijn haar toegerekend: als een nieuwe mantel om haar heen.
De nieuwe mens mag aangedaan worden!
En er mag geleefd worden van de vruchten van de Geest, die groeien.
Maar het allermooiste moet nog komen: Christus’ hand op Maria’s hoofd.
Want wat gebeurde er ook alweer, toen Adam en Eva gezondigd hadden?
Toen hadden ze zich uit angst voor God verstopt, en vroeg God: ”Waar ben je?”
Een vraag waar veel in zat: waar ben je terechtgekomen, wat is er gebeurd, wat heb je gedaan…?
En alles kwam boven water, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.
Er was gebrokenheid gekomen: de mensen waren al snel onderling verdeeld geraakt, maar vaak ook innerlijk verdeeld. Allemaal gevolgen van de zonde.
Maar nu klinkt er een naam: ”Maria!”.
Jezus ként haar. Hoe ze is, met haar verdriet, met haar gebrokenheid.
Maar… er zit ook héélheid in die naam: ”Maria”, zo is zij gekend door Christus, haar heelmaker.
Die hand op haar hoofd drukt dat uit.
Denk aan Psalm 139: ”Heer, U kent mij, dieper dan ik mijzelf ken. U legt uw hand op mij”.
En dan is het goed: jezelf gekend weten door Hem: die weet hoe je er aan toe bent,
en die het allemaal goed voor je heeft gemaakt. Zijn hand op je hoofd.
Vergeving, heling, toekomst, vrede!
De kerkvader Augustinus heeft eens een preek gehouden over Christus als Tuinman. In die preek merkt hij op dat Christus met het uitspreken van Maria’s naam het mosterdzaadje van het geloof in haar hart heeft gezaaid.
Een klein woordje, een klein zaadje, maar met grote, goede gevolgen:
vanuit het je gekend, aanvaard en vergeven weten door Hem:
kan er daarom geloof, hoop en liefde gaan groeien.
En bij ons mag dat net zo zijn.
Christus kent ook jouw en uw naam, weet wie je bent, en legt zijn hand op je hoofd!
Tenslotte, nog één afbeelding, die dat uitdrukt:
Wederom de hof. Wederom Christus en Maria bij het open graf.
Met hier opvallend: de bomen, waaronder de palmboom, herinnerend aan Psalm 92:
”De rechtvaardige zal groeien als een palmboom”.
Nogmaals: ons leven mag nu groeien, in Hem en uit Hem en tot Hem.
Maar… wat verder opvalt: hier géén hand meer op het hoofd van Maria.
Sterker nog: Christus lijkt te vertrekken.
De schep ligt op de schouder.
Het werk is volbracht.
De Tuinman gáát daarom…
Johannes 20:17: ”Houd Mij niet vast, (…) Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader”.
Jezus gaat heen om plaats te bereiden in de hemelhof.
En Hij laat ons hier achter. Maria krijgt een nieuwe taak: om dit goede nieuws door te geven aan de anderen.
Dat is ook voor ons nu de nieuwe taak. Natuurlijk ook nog om de aarde te verzorgen.
Maar er is nog iets belangrijkers bijgekomen: het getuigen van Christus, de Tuinman.
Die alles goed heeft gemaakt voor ons.
Ga daarom ook maar, en vertel maar, van deze Tuinman!
Omdat wij Den Briel terugkregen, maken we op 1 april vrolijke grappen.
Omdat wij van Christus de hof, het léven met God en elkaar, terugkregen,
vertellen elkaar vrolijk dit Paasevangelie!