Pasen voor twijfelaars Lukas 24: 1-12

Lege grafLukas schreef zijn versie van het Paasverhaal speciaal voor mensen die het moeilijk vinden om Pasen te geloven:
hoe kan dat nu, dat een gestorvene weer leeft – ondenkbaar toch?
Een hele menselijke gedachte.

Daarom wil Lukas ons op drie manieren helpen om Pasen te kunnen geloven:

  1. De eerste getuigen van de opstanding waren niet de eersten de besten
    Lukas vertelt wie de eerste getuigen van de opstanding waren. Dat waren vrouwen.
    En: niet de eersten de besten.
    Eén van hen was: Johanna. Van haar weten we dat ze de vrouw was van Chuzas.
    En wie was Chuzas: de minister van financiën van koning Herodes Antipas (Lukas 8:3).
    Kortom, een dame uit de hofkringen, die je niet snel iets wijsmaakt, en die niet snel onzin zou hebben willen verkondigen voor de Jineks en Pauws van toen –
    zíj komt met het verhaal dat Jezus is opgestaan!

    Zou er dan toch iets in zitten?

  2.  Lukas vertelt ons de eerste reaktie van de apostelen.
    (de apostelen waren degenen die later, met gevaar voor eigen leven, zouden verkondigen dat Jezus is opgestaan uit de dood).
    Toen zij echter voor het eerst hoorden vertellen dat Jezus zou zijn opgestaan, was hun reaktie: ”kletspraat!” (Lukas 24:11).

    Maar: later zijn deze mannen dus wél overtuigd geraakt dat Jezus is opgestaan.

    Zou er dan toch iets zijn gebeurd?

3.  Petrus vond de windsels in het graf
Petrus ging, toen hij de verhalen van de vrouwen had gehoord, toch een kijkje
nemen bij het graf.
Daar vond hij de windsels, de grafdoeken.
Vreemd! Stél dat het lichaam van Jezus gestolen was, zouden de dieven dan de
tientallen meters linnen van het lichaam van Jezus hebben afgewikkeld, voordat zij
hem meenamen?
Nee toch: dat kost te veel tijd (en dieven hebben altijd haast), het losweken van
doeken van een reeds ontbindend lichaam is een zeer onsmakelijk werk, en het
niet langer door doeken bedekte lichaam van Jezus zou al te makkelijk herkenbaar
zijn bij vervoer.

Als het dus geen grafroof was, wat zou er dán gebeurd zijn?

Nee, we hoeven Jezus niet te zoeken in het graf.
De mannen in blinkende gewaden spraken:

Wat zoeken jullie de Levende bij de doden?

Ook wij mogen op zoek gaan naar de Lévende Jezus.
Hij is bij God in de hemel.
Maar óók is Hij heel dichtbij: door zijn Geest in ons hart.

Ga Hem zoeken! Bid.
En vraag of Hij jóu vindt.

Er rust een belofte op: wie zoekt, die vindt.
Eens vallen alle ‘paastwijfels’ van je af!

Plaats een reactie