Zondag 13 maart 2022 | Jesaja 61:10-11 en Johannes 12:20-36

Deze zondag ging het over het beeld van de graankorrel.
De dienst kunt u ook hier terugkijken.

Preek op de 2e zondag van de veertigdagentijd – 13 maart 2022        Grote Kerk

Jesaja 61:10-11 en Johannes 12:20-36

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Vanmorgen gaat het over de graankorrel.
Jezus stelde de graankorrel als voorbeeld:
alleen als die in de aarde valt en sterft,
kan hij vrucht voortbrengen.

Om deze spreuk goed te begrijpen, neem ik u mee naar een heel belangrijk en oud Joods godsdienstig geschrift, de Talmoed. 1)

Daarin staat een stukje, en dat gaat over de Egyptische farao Cleopatra.
Zij zou eens deze vraag aan een belangrijke Joodse rabbijn gesteld hebben:

’Als de doden opstaan,
staan ze dan naakt op,
of dragen ze kleding?
’’

Nu denk je misschien: wat is dat nu voor een vraag?
Maar, er zit iets achter.
Het gaat een laag dieper.
Naaktheid staat in de Bijbel immers symbool voor: zondigheid, falen.
Net zoals Adam en Eva ineens zagen dat ze naakt waren, toen ze van de verboden vrucht hadden gegeten. En ze schaamden zich en verborgen zich.
Naaktheid staat dus symbool voor de zondigheid van de mens.
En kleding: betekent het tegenovergestelde.
Denk aan de tekst uit Jesaja 61 die we lazen:

God hulde mij in de mantel van de gerechtigheid. (Jesaja 61:10)

Kleding betekent hier: gerechtigheid. Het goede.
Daar ben je als mens dan in gehuld.

Die gedachte kom je wel meer tegen in de Bijbel, bijvoorbeeld ook in Openbaringen:

De bruid mag zich kleden in zuiver, stralend linnen.
Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen.

(Openbaring 19:8)

Om die vraag gaat het Cleopatra in de Talmoed:
als mensen opstaan: is dat dan opnieuw in de menselijke zondigheid,
of ben je dan omgeven met iets nieuws, met het goede, met Gods gerechtigheid?

Laten we luisteren naar wat de rabbijn antwoordt aan Cleopatra:

Hij zei: Kijk naar een graankorrel.
Een graankorrel wordt naakt gezaaid

(zonder vlies om de korrel, red.)

maar hij staat bekleed op.

(met vliezen om de korrels in de aar)

Daaruit trok de rabbijn deze les:

Hoeveel te meer zullen de rechtvaardigen, die in hun kleding (gerechtigheid)
worden begraven,
opstaan met kleding (in rechtvaardigheid).

God zal hen bekleden met gerechtigheid.

We zien dus: de in de aarde gevallen graankorrel is een beeld voor de mens in zijn sterfelijkheid, in zijn kwetsbaarheid, in zijn zondigheid,
en de korenaar die uit de aarde omhoog is gegroeid,
is een beeld voor de mens in het nieuwe, door God gegeven leven.
Bekleed met het goede, uit genade.

Nu begrijpen we Jesaja nóg beter, want daar wordt dat verband ook gelegd.
We lazen net al:

God hulde mij in de mantel van de gerechtigheid (Jesaja 61:10).

En in vers 11 lezen we:

Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt,
zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen,
zo laat God, de HEER, gerechtigheid ontkiemen
.

Ook hier dat verband.
God die gerechtigheid laat ontkiemen.
Die er voor zorgt dat wij in het nieuwe leven met het goede bekleed zullen worden.
Wat een wonder!
Dat al het gebrokene, al het verkeerde, er af gaat,
en dat God zelf ons helemaal opnieuw zal bekleden.
Zoals Hij trouwens al deed bij Adam en Eva, die zich zo schaamden:
God maakte kleding voor hen en bekleedde hen daarmee.
Een kostbaar beeld van genade!

Laten we nu, nu we dit allemaal gezien hebben, nogmaals naar Jezus luisteren.
Hij zei:

Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft,
blijft het één graankorrel.
Maar wanneer hij sterft,
draagt hij veel vrucht. 
(Johannes 12:24)

Jezus gebruikt dus dit beeld dat voor zijn hoorders bekend was:
God zal je in het nieuwe leven bekleden met het goede.
En ook bij Hem gaat het om de gerechtigheid, om de goede vruchten:
je zult veel vrucht dragen.
Eén korrel verandert in een heleboel korrels!
Ook hier die prachtige belofte.

Alleen, Jezus legt wel ergens de nadruk.
Die ligt niet alleen bij dat nieuwe leven,
maar ook bij wat daaraan voorafgaat:
om zover te komen, zal die korrel wel eerst in de aarde moeten vallen.
Hij zal moeten sterven.
Alleen zo kan hij ontkiemen, en kan die nieuwe aar er uit groeien.
Maar… wíl die korrel dat?

Ik denk dat we het antwoord al wel weten.
Nee, dat willen wij mensen niet zomaar.
Wij willen ons leven hier niet kwijtraken.
Wij houden er aan vast.

Nu is dat op zichzelf niet verkeerd natuurlijk.
Het leven is ons door God gegeven. Het is het grootste cadeau dat er is.
Daar ben je inderdaad dankbaar voor. En zuinig op.
Dat geef je in principe niet zomaar weg.

Maar, geldt dat overal en altijd?
Moet je je leven altijd en overal vast willen houden, koste wat kost?

Jezus zegt:

Wie zijn leven liefheeft,
verliest het.
En wie in deze wereld zijn leven haat,
behoudt het voor het eeuwige leven
. (vers 25)

Daarbij moeten we trouwens bedenken dat het woordje ‘’haten’’ in de Bijbel betekent: ‘’op het tweede plan zetten’’, en ‘’liefhebben’’ betekent: ‘’op het eerste plan zetten’’.
Dus als je dan zo naar deze tekst kijkt, staat er:

Wie zijn leven op het eerste plan stelt,
verliest het.
En wie in deze wereld zijn leven op het tweede plan stelt,
behoudt het voor het eeuwige leven.


Ja, dit is en blijft een intense tekst…
Je leven op het tweede plan zetten – wie wil daar zomaar aan?

Voordat we naar onszelf kijken, moeten we bedenken dat Jezus het hier allereerst over Zichzélf heeft.
Hij is de graankorrel die in de aarde gaat vallen.
Hij is het die vrucht gaat dragen.
Het is zíjn dood die ons het leven gaat geven.
Die ons zal bekleden met het goede. Met genade. Met gerechtigheid.
Dat Jezus het over zichzelf heeft, blijkt wel uit hoe het verhaal begon.
Er waren Grieken gekomen, en die hadden gevraagd:
wij willen Jezus wel eens zien.

En toen had Jezus gezegd:
nu nog niet.
En daarmee bedoelde Hij precies dit:
je moet me niet willen zien hoe Ik nu ben, nu Ik leef en op aarde ben.
Nee, je moet me zien als ik mijn leven voor jullie geef:

Als Ik van de aarde omhoog geheven word, (aan het kruis, red.)
zal Ik iedereen naar Mij toe halen. (vers 32)

Zó wil Ik, Jezus, gezien worden: niet als die losse graankorrel,
maar als de graankorrel die in de aarde valt en sterft.
Als ik mijn leven als offer geef, om jullie mensen te redden,
dán mag je Me zien.
En dán zul je van Me houden!
Om wat Ik je geef. Omdat ik mijn leven voor jullie over heb.
Omdat Ik niet mijzelf op het eerste plan stel, maar jullie behoud op het eerste plan stel.

Tussen haakjes – zie je hoe bijzonder dat hier gezegd wordt?
Als Jezus sterft, en Hij dus als graankorrel ín de aarde valt,
noemt Johannes dat hier: ‘’van de aarde omhóóg geheven worden’’!
Juist ín dat offer van Jezus zit de opstanding eigenlijk al.
In de kruisdood schuilt het leven.
De kiemkracht van de graankorrel.
De kiemkracht van Gods genade.
Het nieuwe leven.
Waar wij mee bekleed worden.

Zoals Johannes het ook zal vertellen, bij het verhaal van Jezus’ kruisiging.
Hij hing daar naakt,
en zijn kleding ging naar de mensen.
Zijn linnen mantel, uit één stuk geweven, die werd nota bene voor zijn moordenaars.
Denk nog weer aan dat beeld, dat verband tussen kleding, de met vliezen beklede korenaar die zijn leven dankt aan de naakte gestorven graankorrel.
De woorden van Jesaja, en uit Openbaring.

Eén korrel die naakt valt in de aarde,
die onze zonde op zich heeft genomen,
en die er voor zorgt dat er vele korrels mogen groeien,
bekleed, opgenomen in de halm.
Bij ons mogen er goede vruchten groeien.
Ook na de dood. Tot in eeuwigheid.

We hebben het alles aan Jezus te danken.
Aan zijn liefde.
Want die liefde vormt het kernwoord.
Die maakte dat Hij zijn leven kón geven.
Jezus was een mens, net als wij.
En Hij heeft nog maar net zijn woorden gesproken over die graankorrel die in de aarde moet vallen, en het is alsof Hem dan ook de angst overvalt:

Nu ben Ik doodsbang.
Wat moet Ik zeggen – Vader, laat dit ogenblik aan Mij voorbijgaan?
(vers 27)

De makkelijkste weg kiezen?
Nee!

Maar hiervoor ben Ik juist gekomen! (vers 27)

Om uit liefde mijn leven te geven!

Dát mogen en moeten de Grieken zien, die Jezus willen zien.
Die liefde, die Hem zelfs tot dit grote offer bereid maakte.
En dan wórd je tot Hem getrokken.

En dan kan het zijn dat er ook iets in jezelf gaat veranderen.
Dat je misschien ook dingen, die je altijd op het eerste plan zette, in je eigen belang, op het tweede plan gaat zetten.
Word je ook zelf offerbereid.
Geïnspireerd door die liefde, die jou alles gaf en geeft.
En bemoedigd, omdat je weet, dat áls je hier op aarde dingen op moet geven,
dat dat het einde niet is.
Maar dat in het nieuwe leven dat wacht, een oneindig veel grotere heerlijkheid klaarligt.
De veelvoudige korenaar. Bekleed met de vliezen om de korrels.
Een rijke schat.

Maar ook een schat, nogmaals, die tevens symbool staat voor de vele vruchten van de liefde.
Die pas zullen groeien en bloeien, als een mens bereid is om óp te geven, om los te laten, om te delen.
Het betekent geen verlies, maar grote winst.
God staat daar garant voor.

Christus.
En zijn liefde heeft de kracht om ook in ons leven die kiemkracht op te wekken.
Een onvoorstelbaar sterke kiemkracht!
Die pas kan gaan werken, als wij bereid zijn te delen,
onze graankorrel in de aarde te laten vallen.

Vandaar dat ik u en jou die vraag meegeef:
Waar mag uw en jouw graankorrel in de aarde vallen?
Misschien juist wel daar, waar je het meest tegenop ziet.
Dat God daar de grootste kracht en plannen klaar heeft liggen.
Mag zijn kiemkracht dáár gaan werken?
Durf je, net als Christus, heen te gaan over de weerstand van de angst om te verliezen?
Om te ontdekken, dat het zogenaamde verlies juist rijkdom betekent:
een vólle aar?!  

Amen.

1) Het betreft Sanhedrin 90 B.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s