Zondag 11 april 2021 | Jesaja 26 en Johannes 20

Op de tweede zondag van Pasen (11 april 2021) staat onder andere de profetenlezing uit Jesaja 26:1-13 op het rooster. Deze lezing vormt min of meer een voortzetting van de lezing uit Jesaja 25, op Paasmorgen. Daarnaast wordt uit het evangelie gelezen over Thomas (Johannes 20: 19, 24-31).

Graag geef ik, bij het verschijnen van mijn boek De profeten ter sprake in synagoge en kerk een kleine inkijk bij de bespreking van deze zondag aldaar.
Er wordt een kort overzicht geboden van enkele gesignaleerde verbanden tussen de lezing uit Jesaja en Johannes.

Zo valt allereerst het volgende op. Jesaja zegt (sprekend over Gods komende heil over Jeruzalem):

Open de poorten, opdat het rechtvaardige volk kan binnentreden (vers 2)

Vervolgens lezen we in Johannes:

De leerlingen hadden de deuren afgesloten (…). Jezus kwam in hun midden staan. (vers 19)

Je vraagt je af: wordt Jezus hier gezien als zo’n rechtvaardige waarover Jesaja profeteert, die desnoods binnenkomt als de deuren gesloten zijn?

Die verwachting wordt versterkt door het volgende.
In Jesaja lezen we:

Vrede, vréde is er voor wie op u vertrouwt. (vers 3)
(in het Hebreeuws lezen we hier tweemaal het woord ”sjaloom” (vrede), ook al is dat maar eenmaal in de NBV-vertaling weergeven)

En in Johannes lezen we ook tweemaal van een vredegroet:

Jezus zei: Ik wens jullie vrede (vers 19)
Een week later (…), terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan.
Ik wens jullie vrede, zei hij.
(26)

Kortom, het is inderdaad niet voor niets dat het Gemeenschappelijk leesrooster deze lezingen met elkaar verbonden heeft. Deze episode uit Johannes zou zich zomaar uit Jesaja kunnen laten verstaan.
En zo valt er veel meer aan te duiden.
Zoals bijv. het thema ‘vertrouwen op God’, dat in Jesaja 26:1-13 zo’n belangrijke rol speelt (in tegenstelling tot het jezelf verschansen in je eigen ‘hoogten’ of wereld, zónder God) – heeft dat ook niet alles te maken met het verhaal van Thomas, waar het ook gaat over geloof/aanvechting/verlangen etc.?

Enkele verdere overeenkomsten die in mijn boek bij de bespreking van deze 2e zondag van Pasen in het B-jaar gesignaleerd worden:

Vertrouw altijd op de HEER, alleen op Hem (Jesaja 26:4)
Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie (…) zal ik het geloven. (Joh.20:25)

Heer, onze God, (…), alleen úw Naam zullen wij prijzen! (Jesaja 26:13)
Thomas zei: ‘Mijn Heer en mijn God’ (Joh.20:28)

En zo valt er veel meer aan te wijzen, zeker ook rond het werkwoord ‘zien’.

Het vermoeden ontstaat: waarom wil Thomas zo graag de tekens van de spijkers zien in Jezus’ handen?
Is het omdat hij enkel in de Opgestane kan geloven, wanneer die inderdaad Dezelfde is degene die het lijden onderging?
En heeft dat misschien iets te maken met vers 6 uit Jesaja 26, waar we lezen dat het de ‘zwakken’ en ‘armen’ zijn, die uiteindelijk als overwinnaars uit de bus komen ten opzichte van mensen die ‘uit de hoogte’ jegens hun naaste hebben geleefd?

Zo bezien krijgt Thomas’ ‘geloofsvoorwaarde’ een heel bijzondere spits, als Hij de Opgestane mede in dit licht van het lijden wil kunnen blijven zien.

Genoeg om verder over na te denken op weg naar komende zondag.




Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s