Op Pinksterzondag stonden we stil bij Psalm 87.
Deze Psalm beschrijft allereerst Gods diepe liefde voor Jeruzalem:
De HERE heeft de poorten van Sion (Jeruzalem, red.) lief
boven alle woningen van Jakob.
Hier een foto die ik tijdens mijn studie in Jeruzalem maakte van de stadsmuren:
Deze innig door God geliefde stad wordt ook wel ”de navel van de aarde” genoemd.
Net als de navel van een mens herinnert aan diens oorsprong bij moeder,
herinnert Jeruzalem ons aan onze oorsprong en ”geboorte”, die is in Israëls God!
Wel driemaal klinkt het in de Psalm, dat alle volken mogen weten in Sion geboren te zijn (vers 4),
en dat God hen als zodanig ”administreert” op zijn geboorterol (vers 5 en 6).
Dat is een zeer kostbaar besef, dat wij mensen onze oorsprong vinden in Jeruzalem.
Zou bij de dichter de oude Joodse uitleg bekend zijn geweest,
die het hart van het paradijs plaatst in Jeruzalem,
op de tempelberg,
waar Adam uit het stof der aarde zou zijn gevormd door God, en het leven kreeg ingeblazen?
Zou dat de verbinding zijn met het Pinksterfeest,
waar Gods Adem, zijn Geest,
opnieuw in zijn volk werd ingeblazen?
Ook via het Pinksterfeest, mogen wij weten te delen in die ‘navel’,
die loopt via Jeruzalem en Israel.
Want zo blijft het wel: ”éérst de Jood, en óók de Griek”:
Eérst kreeg het Joodse volk de Geest (Handelingen 2)
en later ook een heiden, de Romeinse centurion Cornelius (Handelingen 10),
en zo ging het als een lopend vuur de wereld over!
Het hart van Gods daden en zijn beloften blijft in Jeruzalem liggen.
Daar attendeert de Psalm ons op.
Ingelijfd in , geënt op Israël zijn wij!
Dankzij Christus, Israëls Messias.
Dit besef is op prachtige wijze uitgedrukt op deze oude wereldkaart,
waarin de toenmalig bekende wereld op symbolische wijze is uitgedrukt,
in de verbondenheid met haar oorsprong,
waaruit de continenten zich als bloembladen hebben ontvouwd: Jeruzalem.
Zo mogen wij ons ook als kerk diep en onopgeefbaar verbonden weten met onze geboorteplaats: Jeruzalem!
En wij mogen de eeuwige stad en haar God toezingen, waarmee de psalm eindigt:
”Al mijn bronnen zijn in U!”
Zo mogen ook de bloembladen van ons leven zich ontvouwen,
en door de kracht van Gods Geest tot goede vruchten leiden.