Vorige week zagen we dat er op verrassende wijze leiding aanwezig was in Jakobs leven.
Hij legde zich, volkomen onbewust, te ruste op de plek waar zijn vader Isaäk ternauwernood aan de offerdood was ontkomen, en het leven weerkreeg.
Nu horen we hoe hij op een plek kwam, waar vroeger voor zijn moeder een belangrijke beslissing was gevallen.
Jakob kwam aan de bron, waar destijds Abrahams knecht Eliëzer Rebekka vond (die later Isaäks vrouw en dus Jakobs moeder zou worden). En hij (Jakob) vindt er nu het nichtje (Rachel) van zijn moeder, voor wie hij direkt liefde voelt.
Opnieuw zeer frappant: zowel wat zijn vader als zijn moeder betreft zijn er dus kruispunten met hun weg.
Dat alleen al laat zien hoe trouw God is aan zijn belofte aan Abraham, dat zijn nakomelingen (en heel Israël) zouden delen in dezelfde zegen.
Met iedere nieuwe generatie gaat God mee.
Tegelijk zitten er nog meer mooie lijnen in dit verhaal.
Destijds gáf Rebekka water aan Eliëzer.
Nu ontvángt Rachel water van Jakob.
(bovendien weet hij in zijn eentje het loodzware deksel van de put te lichten,
maar ja, wat wil je bij ontvlammende liefde?)
Een ander verbindend figuur is Laban.
Destijds haastte hij zich naar Eliëzer (Gen.29:24) omdat die een dure gift aan zijn zus gegeven had.
Dat smaakte naar meer, vond Laban…
Nu rent hij opnieuw – naar Jakob toe.
Zijn neef zou vast ook het nodige aan goud en zilver bij zich hebben!
Een humoristische Joodse uitleg legt de woorden:
”Laban omhelsde Jakob, en hij kuste hem” als volgt uit:
Eerst wilde Laban, al omhelzend, voelen waar de geldbuidels onder Jakobs kleren hingen,
en toen hij niets voelde kuste hij hem,
omdat hij dacht dat Jakob edelstenen in zijn mond verborg.
Deze uitleg klinkt misschien wat bizar, maar slaat wel de spijker op de kop.
Want Laban was er op uit om beter te worden van zijn neef.
Heel de verdere geschiedenis zal dat blijken
maar ook hier al weet hij handig Jakobs voorliefde voor Rachel uit te buiten.
Eerst gaf hij, tegen de afspraak in, Lea (de oudste, de eerstgeborene) aan Jakob,
en pas daarna Rachel.
Hij moest dus dubbel werken om uiteindelijk zijn geliefde te kunnen trouwen.
Tegelijk echter zie je hier ook weer een stuk leiding, althans een subtiel ”lik op stuk beleid”, waar de Tora op wijst.
Want was het niet Jakob zelf, die zíjn vader bedroog.
Isaäk kon niet zien wie de man was die voor hem zat (hij dacht de eerstgeborene Esau, maar het was Jakob).
En nu kon Jakob niet zien wie er in zijn huwelijkstent lag (hij dacht Rachel, maar het was de eerstgeborene Lea).
Nu wordt Jakob zelf bedrogen.
En fijntjes zegt Laban erbij: ”men is immers gewoon om eerst de eerstgeborene (!) uit te huwen”.
Kortom, Jakob draagt hier op bepaalde wijze de gevolgen van eerdere daden.
Wat de mens zaait, zal hij oogsten.
Met de maat waarmee je zelf meet, zal men ook naar jou meten, zei Jezus.
Kortom, die verhaal laat ons twee dingen zien:
- onze daden, onze keuzes, zijn niet vrijblijvend, maar kunnen gevolgen hebben, op de kortere en soms ook langere termijn.
- tegelijk blijft hier doorheen Gods trouw aanwezig. Hij is en blijft in alle dingen mét Jakob, en zegent Hem.Jakob is niet los van zijn voorgeslacht (en de belofte aan zijn ouders), maar blijft met hen verbonden.
Zo mogen wij ons verbonden weten met Israël.
Israelzondag: we mogen ons dankbaar bewust zijn dat Israëls weg de onze soms zomaar kruist.
Heel in het bijzonder in Israëls God, en in Israëls Messias, de Here Jezus.
Hij was en is Joods!
En eens zal Hij als ‘zoon van David’ zitten op diens troon.
Jezus verbindt onze weg aan die van Abraham, Isaäk en Jakob.
Zoals Paulus het zou zeggen: wij zijn ingeënt in dit volk en zijn God.
Zo mogen ook wij weten, in alle ups en downs, in schade en in schande, dat Israëls God weliswaar onze keuzes serieus neemt (en wij daar de positieve dan wel negatieve gevolgen van kunnen ondervinden), maar dat Hij tegelijk trouw is, en ons door alles heen zal dragen naar zijn grote toekomst, zijn Koninkrijk.