Waarom vind ik het verhaal van komende zondag zo prachtig? Omdat er toch hoop blijkt te schuilen in dingen die totaal mis lijken te gaan.
Bij Jakob lijkt alles uit elkaar te vallen, hij is op de vlucht en het wordt (letterlijk en figuurlijk) nacht.
En dan… blijkt hij zijn hoofd neer te leggen op een wel héél bijzondere plaats!
Deze plaats wordt ”de plaats” genoemd.
Helaas is het bepaalde lidwoordje ”de” wegvertaald, en is er in veel vertalingen (onjuist) van gemaakt: ”een” plaats (waar Jakob dus ging overnachten).
Maar door het verkeerd vertalen van dit kleine detail missen we totaal de clou!
Bovendien komt de uitdrukking ”de plaats” of ”deze plaats” wel 5 keer voor in dit stukje.
Blijkbaar wil er iets belangrijks mee gezegd zijn.
Wat is er aan de hand?
De uitdrukking: ”de plaats” is al een keer eerder in Genesis gebruikt.
Rabbijnse commentaren wijzen ons erop dat dit gebeurde in Genesis 22:4.
Daar is Abraham met Isaäk onderweg naar de berg Moria, om daar zijn zoon te offeren.
Genesis 22:4 vertelt: Op de derde dag (belangrijke dag!) hief Abraham zijn ogen op en zag dé plaats. Moria dus.
Met andere woorden: de uitdrukking ”de plaats” in het Jakobverhaal (die op het eerste gezicht inderdaad onbegrijpelijk en onlogisch lijkt) heeft wel degelijk een verbinding met een concrete eerdergenoemde plaats, alleen moet je daar een paar hoofdstukken verder voor terugbladeren.
Als je het verhaal zo leest, gaat er een wereld voor je open.
De weg van Jakob die in het duister leek te eindigen, blijkt hoopvol.
Er is op verborgen wijze leiding aanwezig.
God zelf zorgde ervoor dat hij zijn hoofd neerlegde op ”de plaats”.
De plaats waar zijn vader op het altaar lag. Waar zijn grootvader Abraham zijn zoon uiteindelijk mocht behouden en een geweldige belofte kreeg.
Het is ook niet toevallig dat, als God zich openbaart in Jakob in de droom, Hij zich ook de God noemt van Abraham en Isaäk!
Als je trouwens kijkt naar de belofte die Abraham kreeg in Gen.22 en de belofte die Jakob hier krijgt in Gen. 28, zie je veel overeenkomsten.
Bijvoorbeeld:
– dat hun nakomelingen zullen zijn als de sterren aan de hemel/het zand bij de zee/het stof der aarde
– dat in hen (in Israel) de volkeren der aarde gezegend zullen worden
God herhaalt dus zijn belofte op exact dezelfde plek!
Zou deze belofte inderdaad verbonden zijn aan een bepaalde plaats?
Jakob noemt deze plaats ”Betel”, huis van God, poort van de hemel.
En volgens de overlevering is het inderdaad de berg Moria, waarop later de tempel, het huis van God gebouwd werd.
Volgens Openbaringen zal God hier ook in de toekomst weer wonen: in Jeruzalem!
Een verschil tussen het verhaal van Abraham en dat van Jakob is volgens mij dat Abraham de Godsopenbaring en belofte krijgt vanwege zijn gehoorzaamheid. Jakob overkomt het, totaal onvermoed (”Ik wist niet dat de Here op deze plaats was” Gen.28:16).
Daarin zie ik iets van de belofte van God aan Abraham uitkomen.
Zijn nageslacht zou gezegend worden.
Jakob dankt hier deze geweldige bemoediging aan de geloofstrouw van zijn opa.
De gehoorzaamheid van één heeft geweldig positieve consequenties.
In deze stad zou ook die andere Zoon van Abraham komen
Hij zou hier zijn leven geven
als een offer voor Israel, en alle volkeren.
Dankzij de gehoorzaamheid en volmaaktheid van deze Ene
hebben wij hoop,
dat ook onze levens, waar soms maar moeilijk een rode draad van Gods aanwezigheid in te ontdekken valt,
toch door Hem gekend en omvat zijn.
Hoop voor Israel – en de volkeren!
(tegelijk zijn dit dus prachtige noties in voorbereiding op de Israelzondag van komende week, 2 oktober)