Vandaag lazen en overdachten we in de kerk Psalm 1. Eén ding daaruit wil ik nog even naar voren halen, omdat ik het zo’n aansprekende gedachte vond.
Het gaat over de mens die tracht te leven volgens de wegen die God wijst.
De mens die probeert te leven volgens zijn Woord.
Die is, zo zegt de psalmdichter, als een boom aan frisse waterstromen.
En met die boom zijn er twee dingen aan de hand:
a. hij draagt vruchten op zijn tijd
b. hij verliest nooit zijn blad
Kortom, deze boom heeft op bepaalde momenten vruchten (zoals dat gebruikelijk is in de natuur, een boom draagt wel vrucht in de nazomer, niet in de winter). Net zo kan het zijn bij de mens, of bij de kerk: het is heel erg mooi als er vruchten zijn. Alleen, ze zijn er niet altijd. Ze zijn er op z’n tijd. Soms moet je ook geduld oefenen. Maar je nóóit laten ontmoedigen als je een tijdlang geen ”resultaat” ziet! Dat heeft ook te maken met dat blad.
Van een Joodse bijbeluitlegger leerde ik dat het blad van de boom in Psalm 1 een symbolische betekenis heeft. In het hete Midden-Oosten betekent blad: schaduw.
Een boom die zich voedt aan de frisse waterstromen, een mens die zich voedt aan het Woord van God, die heeft áltijd blad. Met andere woorden: die heeft altijd iets goeds (schaduw tegen de stekende zon) te bieden voor zijn naaste. Die schaduw is er (in tegenstelling tot de vruchten) áltijd, want het blad van deze boom valt nooit af. Je hebt het niet altijd in de gaten, maar het is er wel. Laten we daarom nooit gering denken over de (waarde van de) kerk, het kerkenwerk of ons persoonlijk leven als er geen ”spectaculaire vruchten” zijn. Het beschermende blad tegen de hitte van de dag is er. De schuilplaats is er! De kerk als schuilplaats, waarvan de betekenis soms weg lijkt voor wie de kerk te bedrijfsmatig benadert en wil afmeten naar zichtbaar resultaat. De schuilplaats die er altijd is, en waar gebruik van gemaakt kan worden. Iets om met zin aan te blijven werken en voor te gaan, ook met onze hedenmorgen vernieuwde kerkenraad!
Het is trouwens niet ons eigen blad en onze eigen schaduw die we de ander bieden, maar de schaduw en bescherming die we putten uit de Bron.
De schaduw van de Allerhoogste!