Paasmorgen 27 maart 2016 | Lukas 24: 1-12

templemenorahWat mij opviel in het Paasevangelie van Lukas is, dat er twee soorten reakties zijn
op het bericht dat Jezus is opgestaan.
(de reaktie van de apostelen en de reaktie van Petrus)

Om het even te schetsen:
de vrouwen hadden in het graf twee mannen in blinkende gewaden ontmoet
(engelen? Mozes en Elia?)
die hen zeiden dat Jezus was opgestaan.
Want, zo zeiden ze, dat heeft Hij toch meermalen al aangekondigd destijds?

Op grond van dat bericht gaan de vrouwen snel naar de apostelen,
maar die kunnen niets met dit bericht.
Ze noemen het regelrechte kletskoek!
(tussen haakjes: de kerkleiders van destijds stonden eigenlijk helemaal niet
zo ver van hedendaagse sceptici als het over de opstanding gaat,
dat geeft hoop – want uiteindelijk bleken ze van ongeloof tot géloof te kunnen komen!)

Petrus reageerde echter anders.

Hij ”stond op”, vertelt Lukas in veelzeggende Paastaal.
Petrus zat immers bij de pakken neer,
sinds hij zijn geliefde Heer had verloochend
en daar bitter over had geweend.

Petrus had echter zijn oren gespitst,
en riep niet meteen in het koor het woordje ”kletskoek” mee.

Hij ging naar het graf – hield de mogelijkheid open dat het wel eens wáár kon zijn.

Hierover heb ik zitten denken.
Want waarom vertelt Lukas nu dat Petrus zo anders reageerde?
En waardoor kwam dat bij hem?

Al denkend kwam ik ineens tot deze – voor mij althans – verrassende conclusie:
maar natuurlijk: Petrus hád al eens gezegd dat iets stellig onzin was.
Toen Jezus had gezegd dat hij Hem zou verloochenen, had hij dat kletspraat gevonden.
Het was echter uitgekomen…

Kortom, Petrus had uit eigen ervaring ontdekt dat zijn eigen overtuiging niet altijd klopte.
Iets wat hém onzin leek, bleek toch te kunnen.
En wat Jezus zei, kwam uit.

Zou dat daarom ook nu niet kunnen?
Jezus hád inderdaad immers gezegd dat Hij zou opstaan.
Er ging iets dagen bij Petrus!

Zo denk ik dat het gegaan moet zijn.

Nogmaals: Lukas zegt dat Petrus ópstond.
De vorige geschiedenis van de verloochening wordt hiermee, zo zagen we, opgeroepen,
en verbonden aan wat nu geschied is.

Van ”in zak en as” om wat door eigen schuld is misgegaan
naar opstaan: ”zou het misschien dan tóch zo zijn?!”

Dat zou bij Petrus een hele last wegnemen.
Deze last: z’n lieve Heer Jezus was gestorven, en dan had hij Hem nog wel als een baksteen laten vallen
in plaats van steun geboden te hebben.
Maar nu, áls Jezus dan toch weer écht leeft, dan is er weer licht,
kan er een nieuw begin komen,
en misschien ook wel een schone lei.
Zou het wáár zijn?

Petrus staat op!

En vindt in het graf de windselen.
Een teken! (want grafrovers zouden echt niet eerst het lichaam uit de windselen hebben gewikkeld)
Inderdaad, ook dit wijst erheen!

En bij Petrus ontstaat grote verwondering.

Let wel, ook hij heeft Jezus nog niet daadwerkelijk ontmoet.
Ook hij moet het nog zien.

Maar hij verwondert zich.
En dat is wat anders dan: ”kletskoek” zeggen over Pasen.

”Verwonderen” is een woordje met een klank van bescheidenheid.
Het is iets niet snappen,
maar tegelijk ook weer niet zeggen dat het daarom niet kan.
Niet jezelf of je verstand nemen als de maat van alle dingen.

Verwondering houdt de mogelijkheid open dat jíj het niet overziet,
maar dat er toch iets is, groter dan jezelf, dat je nu niet overziet,
maar wellicht later zult inzien.

Zo is het ook met geloven en de opstanding.
Onbevattelijk voor ons.
Maar wel iets om je over te verwonderen:

”Ook al begrijp ik het niet, ik laat de mogelijkheid maar al te graag open dat God het wél kan.”

”Kletskoek” of ”verwondering”? Ik kies het laatste.

Zoals de Psalm zingt:

Dit werk is door Gods alvermogen
door ’s HEREN hand alleen geschied.
Het is een wonder in onz’ ogen
wij zien het, maar doorgronden ’t niet.  (Psalm 118:8)

Lees hier het verhaal uit Lukas 24:1-12

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s