Meditatie voor het kerkblad van Scharendijke (2007), maar nog steeds toepasselijk bij dit gedeelte
Wat mij altijd weer treft in dit verhaal, is het feit dat Jezus Christus al bij de Emmaüsgangers was, nog voordat zij Hem herkenden. En Hij was ook bij hen, nadát Hij onzichtbaar geworden was (nadat Hij met hen het brood had gedeeld). Wat dat laatste betreft, staat er niet dat Hij verdween of vertrok, maar letterlijk staat er: ‘Hij werd onzichtbaar voor hen’ (vers 31). Wij maken daar vaak van dat Hij dus weer weg was. Maar dat is al te gemakkelijk en pessimistisch ingevuld. Ook al zágen zij Hem niet meer, Hij bleef bij hen, onzichtbaar. Dat maken we ook op uit het vervolg: de Emmaüsgangers keerden na hun onverwachte ontmoeting met Jezus direkt verblijd terug naar Jeruzalem, en zodra ze daar bij de discipelen waren, verscheen Jezus weer in hun midden (vers 36). Zou Hij onzichtbaar heel de weg met hen weer mee terug gewandeld zijn? Wat wij hier in ieder geval uit kunnen leren is dit: als wij Jezus niet (meer) zien, kan Hij ons gerust nog wél zien, bij ons zijn op onze weg, en ons later weer merkbaar ontmoeten.
Dat is een prachtige bemoediging! Tegelijk is het ook wel een beetje een relativering van ons geloof. Wat wij zien, voelen of ervaren zegt dus niet altijd ook iets over God, of Hij er wel/niet is. Laten we nog eens op een rijtje zetten wat die Emmaüsgangers allemaal meemaakten:
- Eerst een ontmoeting met iemand die ze aanvankelijk niet herkenden (vers 15,16)
- Ineens herkenden ze Hem bij het breken van het brood als de Here Jezus (vers 31)
- Toen werd Hij direkt weer onzichtbaar voor hun ogen (vers 31)
- Even later in Jeruzalem verscheen Jezus opnieuw zichtbaar (vers 36)
Wat zij ervoeren, lijkt wel een knipperlicht: ‘’uit-aan-uit-aan-niet-wel-niet’wel’’… Zo kan het in ons geloofsleven ook wel eens zijn. Dat zekerheid en twijfel elkaar afwisselen. De ene keer ervaar je de Here God sterker dan de andere keer. Maar stel je voor dat de Emmaüsgangers, meedeinend op hun ervaring, hadden gezegd: ‘Jezus leeft niet-Hij leeft wel-Hij leeft niet-wel, enz.’’. Dit klinkt natuurlijk een beetje absurd, maar soms werkt het bij ons wel zo, dat we onze ervaring als uitgangspunt nemen om te zeggen of God er wel of niet is. Hier tegenin leert dit verhaal ons, dat niet onze ervaring bepaalt of God er wel of niet is. Het is God zelf die dat bepaalt. Die ook zelf het moment bepaalt waarop we wel/niet iets van Hem te zien krijgen. Maar hoe dit alles ook zij: dát Hij er is, staat als een paal boven water!
Wel kan Hij zich verbergen, soms een hele (levens)weg lang, en ons verborgen nabij zijn. En houden wij dan vol? Blijven wij dan tóch trouw bij het Woord, net zoals die Emmaüsgangers, dwars door hun teleurstellingen heen, toch al lopend, pratend en zoekend bleven luisteren naar de Bijbel en de uitleg die die onbekende reisgenoot hen gaf (vers 27)? Houden wij ook door alles heen vast aan de Bijbel, of geven wij het al te gemakkelijk op? Er ligt in dit gedeelte een grote aanmoediging om het met de Bijbel te blijven wagen. Want het is opvallend dat Christus daar voor kiest: om via de Bijbel zichzelf te laten zien. ‘Hij begon bij Mozes en de profeten’, en liet hen zien hoe het hier allemaal over Hém gaat. Ook wij zien Jezus lang niet altijd. Maar, zo sprak de reformator Johannes Calvijn: ‘Christus komt tot ons in het gewaad van zijn Woord’. Een prachtige uitdrukking, die weergeeft hoe het gelukkig ook nu nog steeds mag zijn: Hij laat zich vinden in zijn Woord! Niet minder geldt dit voor het Sacrament. Tijdens hun eenvoudige avondmaal (of was het een Avondmaal met hoofdletter?) waar Christus het brood brak, ervoeren zij ineens hoe nabij Christus hen was. Iets wat ook wij nog steeds mogen weten bij onze avondmaalsvieringen.
Laten we daarom zijn zoals die Emmaüsgangers. Toen Christus tijdens de maaltijd onzichtbaar werd, ervoeren zij dit niet langer als een teleurstelling, maar zij keerden samen vrolijk terug naar Jeruzalem. Zij gingen terug naar het centrum van het geloof: de tempel. Het was het meer dan waard om hier weer te zijn! Want ze wisten: of wij het nu zien of niet: Jezus leeft! Net zo is de kerk en de gemeente het ook meer dan waard dat wij ons er aan toewijden. Want of wij het nu zien of niet: Jezus leeft, en is ook verborgen bij ons, en bij iedere gemeenschap die in zijn Naam bijeen komt. Hij is erbij! In zijn Woord, en in het Sacrament, spreekt Hij, zodat ook ons hart mag branden.