Zondag 20 maart 2016, Palmpasen | Hebreeën 10: 1-10

templemenorahOp de zondag van de intocht in Jeruzalem lezen we een gedeelte uit de Hebreeënbrief, waaruit de diepe bereidheid van Christus blijkt om zijn weg van het offer te gaan.

We vallen midden in een betoog, waarbij het er op lijkt dat de Wet van minder waarde is.
Vers 1 (waar gezegd wordt dat de Wet een afschaduwing is van de dingen die gaan komen) zou tot deze gedachte aanleiding kunnen geven.

Een zorgvuldige lezing laat echter zien, dat het tegendeel het geval.
Doordat de Wet een afschaduwing is van hetgeen komt, heeft deze juist een uiterst waardevolle funktie: hij verwijst naar en bereidt voor op iets heel wezenlijks!

Bovendien wordt Psalm 40 (vers 7-9) aangehaald in vers 7, en wie daar leest ontdekt dat de persoon die daar aan het woord is, zegt dat hij de Wet van God in zijn ingewanden heeft geschreven.
Met andere woorden: dat die Wet zo kostbaar voor hem is, dat hij hem helemaal verinnerlijkt heeft.

Het is voor de Psalmdichter van het grootste belang om Gods wil te doen, zoals beschreven in de Wet.

Dat is de kern van dit gedeelte, en van deze Palmzondag.
De woorden:

Ik ben gekomen om uw wil te doen” (Hebr.10:9 / Psalm 40:9).

De schrijver van de Hebreeënbrief betrekt deze woorden op Christus.
Het is alsof Hij ze uitspreekt.

Zelf vind ik deze woorden een diepe lading krijgen,
als je ze leest tegen de achtergrond van het evangelie,
waarin we zullen horen hoe Jezus op het ezeltje Jeruzalem binnenreed.

Ik kom om uw wil te doen

Het doen van de wil van God – daarvoor reed Jezus Jeruzalem binnen.
En dat had alles met zijn lichaam te maken.
Zijn lichaam, waarin Gods Wet in zijn ingewanden geschreven stond.
Zijn lichaam, waarmee Hij God volkomen diende.

Even terug, in vers 5 van Hebreeën 10, lezen we dat Christus zegt:

Gij hebt voor mij een lichaam bereid

Deze woorden staan in tegenstelling tot de offerdieren, die tot dan toe geofferd werden,
zo legt de schrijver van de brief uit (vers 5,6).

Nu echter brengt een Mens zijn eigen lichaam in.
Een lichaam dat door God is bereid.

Daar zullen we bij stilstaan in de Goede Week:

  • het lichaam van Christus was door God bereid
  • Christus heeft Gods wil willen doen, en zijn lichaam geofferd voor onze zonden

Die wil van Christus om zijn lichaam te offeren
en het offer op zichzelf,die beide vormen, volgens vers 10 de garantie dat wij zijn geheiligd: eens en voorgoed!

in die wil zijn wij geheiligd
eens en voorgoed
door het offer van het lichaam van Jezus Christus
Geheiligd, het betekent zoiets als: toegewijd.

De wil van Christus om God te dienen, om toegewijd te zijn aan Hem, is blijkbaar zo sterk,
dat deze óns meeneemt!

Toen Hij op zijn ezel Jeruzalem binnenreed, vastberaden, vol van de wil om God te dienen met zijn lichaam.
Zijn lichaam, dat God had toebereid.
Zijn lichaam, waarmee Hij altijd in liefde voor zijn volk had geleefd.
Zijn lichaam, dat Hij nu als een kostbare offergave zou gaan geven.

Opdat wij daardoor aan God toegewijd zouden worden.
Of we nu willen of niet: we mogen onze (on)wil opgenomen weten in Christus’ wil,
die vastberaden is om ons te redden
en toe te wijden aan God.

Lees Hebreeën 10: 1-10!

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s