Zondag lezen we het begin van het Lukas-evangelie. Twee zaken zijn daarbij opvallend:
- het speelt zich af in de tempel
- het gaat over de zegen
Immers, de priester Zacharias doet dienst in de tempel. En na afloop van zijn priesterdienst (als het reukoffer is gebracht) wil hij de zegen aan het volk geven, en doet daarbij wel de gebaren, maar kan de woorden niet vinden, omdat hij met stomheid geslagen is.
Wanneer je het einde van Lukas erbij neemt, zie je dat hier precies hetzelfde terugkeert.
Als Jezus zijn priesterdienst heeft voltooid (Hij heeft het offer van zijn leven aan het kruis gebracht) en naar de hemel gaat, zegent Hij de mensen.
Hij voltooit waar Zacharias bleef ‘steken’.
En als de leerlingen dan van de Olijfberg terugkeren,
gaan ze rechtstreeks naar de tempel
en – zo staat het er letterlijk – : zegenen God! (lees de laatste verzen van Lukas 24).
Opvallend is dat dat ook het eerste is, wat Zacharias doet, als hij zijn stem heeft teruggekregen. Letterlijk lees je dan dat hij God zegent (Lukas 1:64), en dat horen we ook als hij zijn lofzang aanheft:
Gezegend de Heer, Israels God!
Kortom, Lukas bepaalt ons erbij dat Gods grote daden ertoe (moeten) leiden dat mensen God gaan zegenen.
Wat is dat, God zegenen?
Dan moet je eerst kijken wat zegenen is.
Als we naar de hogepriesterlijke zegen kijken, dan zijn dit de woorden:
De HERE zegene u en Hij behoede u
De HERE doe zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig
De HERE verheffe zijn aangezicht over u, en schenke u zijn vrede. (Numeri)
Wat hier, als je het zou samenvatten, gezegd wordt, is dat de mens toegezegd en toegebeden wordt dat Hij in Gods bescherming, licht, genade en vrede opgenomen wordt.
Kortom, dat de mens mag weten dat God iemand is bij wie je er mag zijn, veilig en geborgen, in Gods Naam!
Je mag er zijn! – zoiets, volgens mij.
Als we deze lijn doortrekken, dan betekent ”God zegenen” volgens mij zoiets als:
tegen de Here God zeggen dat wij het fijn vinden dat Hij er is.
Dat we Hem danken voor Wie Hij is.
En dat we Hem ook met onze dankbaarheid inspireren (want dat gebeurt toch, als je van iemand dankbaarheid ontvangt) om de band met ons steeds verder te versterken.
Dat is wat Zacharias doet.
Dat is wat de discipelen doen.
En dat mogen wij doen.
God loven en prijzen, zegenen en eren, om zijn liefde voor ons!
Eigenlijk is de naam van Zacharias al één grote lofzang:
”De Heer gedenkt”.
En koppel je daar de naam van zijn vrouw Elisabeth (”de eed van mijn God”) aan, dan krijg je helemaal een mooie ”zegen-zin”:
”De Heer gedenkt de eed van mijn God”!
Deze zin vormt de kern van de lofzang van Zacharias:
”Gezegend de Heer, de God van Israel
omdat Hij naar zijn volk omziet
(…)
zoals Hij heeft gesproken!” (Lukas 1:68-70)
Laten ook God zegenen!