Gedachten bij de herfst (meditatie voor het Klankbord)
Al vele jaren mogen wij nu in Nieuwleusen wonen, vlak naast het prachtige Palthebos. Nu is dit het hele jaar door een genot, maar vooral de herfst ervaar ik als een hoogtepunt (nu ja, ik heb het maar even niet over het bladruimen).
Wanneer in de nazomer- en herfstdagen de zon schijnt en het ‘bladstil’ is, is het intens genieten van de kleurenpracht die dan langzaam maar zeker ontstaat, eerst bij de Amerikaanse eiken en later ook bij hun Europese broers. Want bijna fluisterend gebeurt er dan, wat ieder jaar gebeurt, namelijk dat de bomen hun bladgroen weer terughalen uit het blad. Dat is er immers de reden van, zo leerde ik vroeger al op school, dat die prachtige kleuren geel, rood en oranje aan het licht komen. Die waren reeds lang in het blad aanwezig, maar pas nu kunnen ze echt gezien worden, nu het groene leven uit het blad begint te wijken. Het lijkt daarom wel een tegenstelling: juist de fase van de ouderdom en van het sterven van een blad is juist de meest intense en kleurrijke periode.
De mens als herfstblad
Soms is dat, zo heb ik reeds meermalen in het pastoraat ervaren, ook het geval bij het mensenleven. Wanneer de ouderdom komt, valt er stukje bij beetje van allerlei weg. Steeds meer ‘bladgroen’, dat eerst de kracht van het leven vormde, is er niet meer. Het is terug naar ‘de boom’. Hoe dat ervaren wordt, is voor ieder mens verschillend. Het hangt denk ik onder andere af van het karakter, deels van de omstandigheden waarin alles zich afspeelt en wat nog de plannen en verwachtingen voor het leven waren. De een aanvaardt de ouderdom als een gegeven, legt zich erbij neer en probeert dan nog het beste te maken van wat er wél is, een ander voert een felle strijd tegen de gestage afkalving van lichaam en gezondheid, een derde staat er nog weer anders in. Maar soms ervaren mensen (of hun naasten) ook dat de ouderdom voor veelkleurigheid kan zorgen. Het bladgroen (het drukke leven, waarin in de kracht van het leven altijd voorgejaagd moest worden) wijkt immers gestaag. Andere kanten van het menselijk leven krijgen nu de kans. Rust bijvoorbeeld. Of vriendelijkheid. Het echt de tijd hebben om stil te staan bij de ander, en liefde te geven. Of creativiteit: nu eindelijk de druk om te presteren van het leven af is, kunnen zomaar andere onvermoede kanten aan het licht komen. Soms staan mensen (of hun omgeving) verbaasd te kijken van de verborgen veelkleurige zijden van een geliefde die in de herfst van het leven aan het licht kunnen komen. Ook zijn er natuurlijk genoeg mensen – en dat is minstens even waardevol – die in de ouderdom niet het roer omgooien, maar gewoon kalm voortleven en intens genieten van het goede dat (nog) is. Dat kan zelfs op een sterfbed het geval zijn. Onbetaalbaar intense momenten samen, die je juist dán samen kunt beleven. Dingen die gezegd worden soms, die een leven lang niet gezegd werden. Wellicht mag ik vanuit dit beeld nog een stapje verder gaan.
De boom als verwijzing naar de Here God
Verder denkend in dit beeld mag je de boom misschien wel als beeld zien voor het verhaal van God en mens. De boom verwijst dan naar de Here God, die als Schepper het leven geeft. Het blad komt uit de knop, en mag een vol seizoen lang leven in het zonlicht. Als dan het bladgroen langzaam maar zeker weer terugkeert in de boom, voltrekt zich iets vergelijkbaars als wat in Prediker omschreven wordt als: ‘de geest keert weer tot God, die hem geschonken heeft’ (Prediker 12:7). Want dat gebeurt wanneer een mens sterft: dan keert zijn of haar levensadem en levenskracht terug tot God die deze een leven lang schonk. Er gaat níets van verloren, net zoals het bladgroen terugkeert in de takken en stam, en daar bewaard wordt met het oog op een nieuw leven.
Een nieuw leven
Een nieuw leven: daar wijzen de herfstkleuren inderdaad heen, ook al lijkt dat niet zo. Want er komt een moment dat het blad onherroepelijk afvalt. Alle bladgroen is dan teruggekeerd tot de boom. De levensgeest is weergekeerd tot God, die hem schonk, sprak Prediker. In hetzelfde vers zei hij er trouwens ook bij: ‘het stof keert weer tot de aarde, zoals het geweest is.’ Iets wat inderdaad de weg van de mens is: het sterven betekent dat het lichaam langzaam maar zeker verdwijnt, weerkeert tot stof. Net zoals een blad dat van de boom valt. Het blijft liggen en verteert. Misschien is dit besef wel een van de meest bittere en moeilijk te verteren zaken als het gaat om verdriet en rouw: dat het lichaam van de geliefde er niet meer is. Dit besef maakt denk ik voor velen de herfst niet alleen tot een kostbaar maar ook tot een moeilijk seizoen. Bewust of onbewust wordt het vallende en verdwijnende blad in de eigen gedachten of gevoelens gekoppeld aan eigen ervaringen van gemis of verlies.
Tegelijk is het grote wonder van een boom, dat dit het einde niet is. Integendeel. Juist op de plaats waar het blad afviel is, voor wie goed kijkt, reeds in de herfst een nieuwe knop te ontwaren. Deze is voorbestemd gevuld te worden met het bladgroen van het afgevallen blad, en straks, in het voorjaar, te leven! Zo mag het ook zijn met de mens, zegt ons de Bijbel. De dood is het einde niet. In die geheimzinnige boom, in de Here God zelf, wordt onze levensadem, die ons in dit leven geschonken was, bewaard. En eens komt de dag dat alle dingen nieuw gemaakt worden. Dan zullen de gestorvenen ontwaken, met een vernieuwd lichaam, ook al was het eerste lichaam er wellicht reeds lang niet meer. Dan mag een ieder die zijn levenskracht vond in of ontving van de Here God, een nieuw leven leven – voor eeuwig. Dan zal er geen herfst of winter meer zijn, die een einde maakt aan het leven van het blad. Maar God is alles in allen.
Nu is het zover nog niet. De herfst zet nog gewoon door en straks komt de winter. En wij gedenken eind november onze dierbaren, die ons ontvielen. Maar, toch mogen we ook dit weten, wat Paulus ons zegt:
Gij zijt gestorven
en uw leven is verborgen
met Christus
in God.
Wanneer dan Christus verschijnt
die ons leven is,
zult ook gij met Hem verschijnen
in heerlijkheid! (Kolossenzen 3:3,4)
Hier horen we het diepste geheim: die levenskracht, dat groen: het verwijst niet alleen naar óns leven, maar ook naar Christus.
Úw leven, het is mét Christus verborgen in God!
Nu nog onzichbaar.
Net zoals de levenskracht van het blad verborgen is in de boomstam: zo is het leven van wie ons voorgingen (en ook ons eigen leven) bestemd om sámen met Christus verborgen te zijn in God.
Tot… de dag komt, dat het bladgroen weer verschijnt.
Want na de winter wordt het weer lente!
Net zo zál de dag aanbreken dat Jezus terugkomt.
De zondag volgend op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, terwijl de herfst nog in volle gang is, wil ons direkt op dat spoor zetten.
Het wordt dan weer Advent: de periode in het jaar waarin het blad gevallen is.
Maar waarin we niet berusten in de dood, maar uitzien naar Zijn wederkomst.
En naar die van een ieder die in Hem ontslapen is.
Met Hem zullen de gestorvenen in de Heer eens verschijnen in heerlijkheid.
Paulus gaat zelfs nog een stapje verder.
Hij spreekt ook ons aan, als levenden.
Ook u en jij, die nog eens zult sterven, mag dit ook al weten.
Je zult in je dood niet alleen zijn, maar met Christus geborgen zijn in God.
En dan, als die grote dag komt: zul je met Hém verschijnen in heerlijkheid.
Wat een vooruitzicht!
Ds. G.A. Trouwborst