Zondag komen er vruchten ter sprake in het Hooglied. Zeker in Israel hebben vruchten een kostbare betekenis.
In de hitte en droogte is het verrukkelijk om de zoetheid en sappigheid van een vrucht te proeven.
Ook uit eigen ondervinding weet ik hoe zalig een glas granaatappelsap smaakt in de hitte van de Negevwoestijn, of een glas versgeperst sinaasappelsap in Eilat! Of, zo’n heerlijke (en goedkope!) druiventros op de Mahane Yehuda Markt in Jeruzalem. Of van die heerlijke appels uit het Karmelgebied. Of…
Maar laat ik maar ophouden. De betekenis is denk ik wel duidelijk!
In het Hooglied horen hoe het meisje haar lief vergelijkt met een appelboom:
3. Als een appelboom tussen de bomen van het woud
zo is mijn lief tussen de jongens.
Ik verlang in zijn schaduw te zitten,
met mijn tong wil ik zijn zoete vruchten proeven.
En even verderop:
5. Verkwik me met rozijnen
verfris me met appels!
Ook komt de vergelijking met ‘het wijnhuis’ aan de orde.
Kortom: blijkbaar is de bruidegom (of met hoofdletter, denkend aan God/Christus: de Bruidegom)
degene die ons blij maakt met heerlijke vruchten!
Denk aan wat geschreven staat over de Geest: die schenkt goede vruchten.
Zo is het ook in het beeld wat Jezus gebruikt:
Johannes 15:1
Ik ben de ware wijnstok (net zoals de geliefde in het Hooglied de appelboom is)
en mijn Vader is de landbewerker.
Nu gaat het er in dit beeld om dat de wijnstok vruchten draagt,
waar anderen hun dorst mee kunnen lessen en verfrist door worden.
En, om het beeld van de wijn te gebruiken: om vreugdevol te worden!
Opdat de wijnstok vruchten draagt is de Vader (de landman) druk aan het werk, zegt Jezus.
Hij snoeit en krent de wijnstokken, opdat ze veel en grote vruchten dragen (”overvlóedig vrucht”, vers 8).
Nu is het bijzondere dat de wijnstok (Jezus) niet op zichzelf staat.
Aan de stok zitten ranken vast, en daarmee worden de gelovigen bedoeld.
Zij zijn het die de vruchten mogen dragen.
Om er zelf van te genieten.
Maar ook, om er anderen van te laten genieten.
De vruchten van de Geest: je mag er zélf volop van genieten,
en tegelijk ook anderen.
Blijf je een met Jezus, dan kómen er vruchten, gegarandeerd, zo horen we.
(Trouwens: mooi dat er staat: één blíjven. Blijkbaar is de eenheid niet iets wat je eerst moet krijgen, maar iets dat er al is als een geschenk. We mogen weten in Christus te zíjn, uit genade.)
Maar hoe blíjf je nu een met Christus?
De sleutel staat volgens mijn in vers 10:
10
Als ge mijn geboden bewaart
zult ge één blijven met mijn liefde.
Blijkbaar ligt in het doen van de geboden het grote geheim.
Ze zijn niet bedoeld om de vruchten te verdíenen (we zagen al dat de eenheid met de Wijnstok geschonken is)
maar ze zijn wel onmisbaar om vruchten te laten groeien.
Het doen van liefde, daar gaat het om.
Liefde: dat is in de Bijbel altijd een werkwoord.
Het gaat niet zozeer om een soort zoetsappig gevoel,
maar om het de ander niet laten ontbreken aan de noodzakelijke voorwaarden
voor zijn of haar leven.
Zelfs voor je vijanden geldt dit: ook al heb je een hekel aan iemand:
heeft hij/zij dorst? Geef hem te drinken.
Ook hij is een mens die water nodig heeft om te kunnen blijven leven.
Dat heb je hem domweg te geven, of je nu wel/geen gevoelens van sympathie koestert.
Zo gaf Jezus trouwens ook zijn leven voor ons,
om onze levens te redden.
Als wij zo leven, en vruchten proberen te dragen,
dan komen er twee doelen van Hem uit:
a. Jezus’ Vader wordt verheerlijkt door onze goede daden (vers 8).
b. Jezus’ vreugde zal in ons zijn, en onze vreugde zal haar volheid bereiken (vers 11).
Even op b. doorgaand: blijkbaar gaat het doen van Gods geboden met vreugde gepaard.
Denk aan het Joodse feest: Simchat Tora, vreugde der Wet!
Ofwel: wie goed doet, wordt daar blij van.
Het is zaliger te geven, dan te ontvangen, schreef Paulus.
Als dit allemaal niet zo lukt, niet zo goed op gang komt,
mogen we weten dat Hij ons wil helpen.
Vers 7: al wat ge wilt, vraag het en het zal u geworden!
Zo worden we uitgenodigd te blíjven in Christus’ liefde,
door zijn woorden/geboden te doen.
En nogmaals, net als bij de Tien Geboden: je bént er eigenlijk al:
”Ik de Here uw God, héb u bevrijd uit Egypte.”
Juist daarom mag je leven in overeenstemming met die heerlijke, vreugdevolle werkelijkheid.
En dit delen.
De Wijnstok zich laten vertakken in vele ranken met vele vruchten.
Samen in Hem, wiens liefde in ons allen is!
In dit licht moet je Hooglied eigenlijk nóg eens lezen, en dan Johannes:
Hooglied 2:1-7
1
ik ben een roos van de Sjaron,
een lelietje van dalen!
Hij:
2
‘Als een lelie tussen de distels,
zo is mijn vriendin tussen de dochters!’
Zij:
3
Als een appelboom
tussen de bomen van het woud,
zo is mijn liefste tussen de zonen!-
zijn schaduw begeerde ik, daarin zit ik nu,
en zijn vrucht is zoet aan mijn gehemelte;
4
hij is met mij het wijnhuis binnengekomen
en zijn vaandel boven mij was: liefde;
5
hij heeft mij ondersteund
met zijn rozijnenkoeken,
mij gestut met zijn appels,-
want ik was ziek van liefde!-
6
zijn linkerhand had hij onder mijn hoofd,
zijn rechter omhelsde mij;
7
dochters van Jeruzalem,
ik wil je bezweren
bij de scharen gazellen
of bij de goddelijke hinden op het veld:
wekt de liefde niet, wakkert haar niet aan
voordat zij wil!-
Johannes 15:1-11
1
Ík ben
de ware wijnstok,
en mijn Vader is de landbewerker.
2
Elke rank aan mij die geen vrucht draagt
die haalt hij weg,
en elke die wel vrucht draagt,
die reinigt hij
opdat hij meer vrucht draagt.
3
Gij zijt reeds rein
door het woord dat ik tot u heb gesproken;
4
blijft één met mij, zoals ík één met u:
zoals de rank vanuit zichzelf
niet bij machte is vrucht te dragen
als hij niet één blijft met de wijnstok,
zo ook gíj niet als ge niet één blijft met mij.
5
Ík ben
de wijnstok, gíj de ranken:
wie één blijft met mij, zoals ík met hem,
die draagt overvloedig vrucht;
omdat ge los van mij
niet bij machte zijt iets te maken.
6
Als iemand niet één blijft met mij
wordt hij naar buiten geworpen
zoals de rank, en verdort:
ze brengen die bijeen
en werpen ze in het vuur,
waar ze verbranden.
7
Als gij één blijft met mij
en mijn uitspraken één blijven met u,-
al wat ge wilt: vraagt het
en het zal u geworden.
8
Daarin wordt mijn Vader verheerlijkt:
dat ge overvloedig vrucht draagt
en u leerlingen van mij wordt.
9
Zoals de Vader mij heeft liefgehad
heb ík ú liefgehad:
blijft één met mijn liefde;
10
als ge mijn geboden bewaart
zult ge één blijven met mijn liefde,
zoals ík de geboden van mijn Vader
heb bewaard
en één blijf met zijn liefde.
11
Dit alles heb ik tot u uitgesproken
opdat mijn vreugde in u zal zijn
en uw vreugde haar volheid bereikt.