Zondag 17 mei 2015 Johannes 17: 14-26

templemenorahKomende zondag heet: ‘Wezenzondag’. Toen Jezus ten hemel was gevaren, bleef de kring van zijn navolgers immers ‘verweesd’ achter.

Mede met het oog hierop bad Jezus het gebed, waar wij nu een stukje van lezen uit Johannes.
Het wordt ook wel het ‘hogepriesterlijk gebed’ genoemd, omdat Jezus dit intense gebed bad aan de vooravond van zijn lijden en sterven.
Net zoals in Israel de hogepriester aan de vooravond van Grote Verzoendag de nacht altijd wakend en biddend doorbracht, bidt Jezus aan de vooravond van zijn verzoening brengende offer voor de gemeente uit Israel en de volkeren.
Duidelijk blijkt uit dit gebed dat het juist ook bedoeld is voor het moment dat de gelovigen er (net als wezen) ‘alleen voor staan’, dus voor ná de hemelvaart.
Jezus is bezorgd om hen, en bidt voor hen.

Waar bidt Hij onder andere om?

Allereerst is van belang op te merken dat Jezus niet alleen om dingen (die er niet zijn) bídt, maar dat Hij ook vaststelt dat er ook dingen wél zijn!

Hij stelt onder andere vast:

– Ik (Jezus) heb hen uw Woord gegeven (v.14)
– Ze (de gelovigen) zijn niet van deze wereld. (14,16)
Stukje uitleg: als je de teksten erom heen goed leest, gaat het er hier niet om dat we als mensen niet bij de wereld zouden moeten willen horen. Juist wél! God heeft met liefde de aarde geschapen en de mens daarop, en dat blijft zo. Ook Jezus is niet voor niets méns geworden (en is zijn menselijk lichaam blijven aanhouden tot in de hemel toe!).
Ook deze woorden onderstrepen dit: ”Ik bid niet dat Gij hen weghaalt uit de wereld, nee, dat Gij hen behoedt voor de boze” (15).
Het gaat erom dat we niet bij de verkeerde systemen en strukturen horen die er in de wereld zijn. En die alles lijken te bepalen. Dat we daar afstand van nemen.
Of beter: dat God ons daarvoor behoedt. Dat bidt Jezus.

Ik vind dat een bevrijdend woord. Want die verkeerde strukturen lijken inmiddels in het leven ingebakken te zijn. En je kunt jezelf er ook niet zomaar van losmaken. Het onkruid zit nu eenmaal verweven tussen het koren. Maar dan mag je weten dat Jezus bidt dat wij daar (innerlijk en waar nodig ook uiterlijk) los van blijven/worden.
Iets waar alleen God ons bij kan helpen.
Om geheiligd (anders) te leven.
Niet als ‘betere mensen’ dan anderen. Maar als anders (op God) georienteerde mensen, die even slecht of even goed zijn als ieder ander mens.

In de Naardense Bijbel wordt hier het volgende woordje gebruikt: ‘waarachtig’.
Jezus bidt of wij ‘waarachtige’ mensen zullen zijn.
Mensen uit één stuk.
Mensen waar je van op aan kunt.

Dat klinkt ook door in het vervolg.
Daar bidt Jezus om eenheid bij de gelovigen.
Volgens mij gaat het hier niet in de eerste plaats om oecumene, in de zin van: kerkvereniging, daar waar allerlei scheuren zijn ontstaan in de loop van de kerkgeschiedenis.

Volgens mij heeft dit woordje ‘eenheid’ vooral te maken met Deuteronomium 6.
Daar staat: ‘Hoor, Israel, de Here uw God is één!’
Met dat woordje ”een” wordt bedoeld: ”uit één stuk”.
Dit in tegenstelling tot de religieuze cultuur, waar je voor ieder levensterrein een aparte godheid had:
een god voor de liefde, en een voor de oorlog, een god voor de vruchtbaarheid, enz.
Het revolutionaire was toen: ”Luister Israel: God is één!”
Je kunt ook zeggen: één adres.
Je kunt met alles van je leven bij Hem terecht.
Hij is er voor je.
Helemaal.
(en Hij verlangt dus ook dat wij er helemaal voor Hem zijn, met heel je hart, heel je ziel en al je kracht).
Dat is de achtergrond van Deuteronomium 6.

En dat is volgens mij waar Jezus om bidt.
Net werd al het woord ‘waarachtigheid’ gebruikt.
Dat komt heel dicht in de buurt van waar het ook hier om gaat:
dat wij mensen zullen zijn ‘uit één stuk’.
Levend uit die éne God (die tegelijk ook weer één is met Jezus, die ook mens uit één stuk was).

Net zo als Jezus, mogen wij leven uit de Ene!
En er zo ook zelf voor anderen zijn.

En als mensen dan via ons iets van die waarachtigheid proeven (wat te hopen is; want om het beeld immers eerlijk neer te zetten: niet bij ieder ‘kerkmens’ wordt waarachtigheid gevonden, terwijl ook buiten de kermuren waarachtigheid te vinden is),
dat ze dan die ene God en Jezus ontdekken.
Want dat is het doel van de eenheid:

”… dat ze allen één zijn, …, opdat de wereld gelove dat Gij Mij hebt gezonden” (21)

En natuurlijk: kerkelijke verdééldheid past daar niet bij.
Dat werkt verwarrend op de ”buitenwacht” (als dat al een goed woord is).
Dat doet de zaak geen goed.

Kerkelijk veelkléurigheid kan er overigens wel bij passen.
Ik geloof namelijk dat ook ondanks de verschillende kerkmuren er iets goeds neergezet kan worden.
Als we met elkaar niet de verschillen beklemtonen, maar juist die diepe, éne, gezamenlijke noemer, van waaruit wij leven. Ook in Nieuwleusen.
De God van Israel, die Eén is.
En zijn Zoon Jezus Christus.

Als het zó is, dan kunnen zelfs verschillende kerken iets van de veelkleurigheid die er in God is laten zien.
Als er tegelijk maar het goede evenwicht in blijft en dat de basis is: elkaar erkennen in het licht van Christus, en waar mogelijk samenwerken in het naar buiten brengen van het evangelie.
Iets van ‘complementair kerk zijn’.
Elkaar niet als concurrenten zien, maar als samenwerkende collega’s in dienst van het Koninkrijk.
Elk met z’n eigen kleur, geschiedenis, accenten.
Zoiets.

Wie weet groeit daar wel wat moois uit.

Jezus’ doel is: dat de wereld gelooft in de Vader en Hem.
Onze rol daarbij is: één zijn.
Eén in Hem, die pal stond, staat en staan zal voor ons.
Als we dát tot onze kern maken: dan wordt de haat van de wereld ten opzichte van de gelovige die er kan zijn (14) misschien wel omgebogen in erkenning van die God om Wie het gaat (21)!

Mij bemoedigt hierbij dat het Jezus zélf is, die hierom bidt.
Zou het dan niet goedkomen?

Johannes 17: 14-26

14

Ik heb hun uw woord gegeven,
en de wereld is hen gaan haten,-
omdat ze niet van deze wereld zijn,
zoals ík niet van deze wereld ben;

Johannes 17 Literatuur bij Johannes
15

ik bid niet dat gij hen weghaalt
uit de wereld,
nee, dat gij hen behoedt voor de boze;

16

zij zijn niet van de wereld
zoals ík niet van deze wereld ben;

17

heilig hen toe
in de waarachtigheid;
uw woord is waarachtigheid.

18

Zoals gij mij de wereld in hebt gezonden,
heb ook ík hen de wereld in gezonden;

19

en ter wille van hen heilig ik mijzelf toe
opdat ook zíj toegeheiligd mogen worden
in waarachtigheid.

20

Maar niet alleen voor hen bid ik
nee, ook voor hen die door hún woord
in mij geloven,

21

dat ze allen één mogen zijn,
zoals gij, Vader, één zijt met mij
en ik met u,-
dat zij ook één zijn met ons,
opdat de wereld gelove
dat gij mij hebt gezonden.

22

Ook heb ik
de heerlijkheid die gij mij hebt gegeven
gegeven aan hen,
opdat zij één zijn zoals wij één zijn:

23

ik met hen en gij met mij,-
dat ze mogen zijn, voltooid tot één,
opdat de wereld erkenne
dat gíj mij hebt uitgezonden
en hen hebt liefgehad
zoals gij mij hebt liefgehad.

24

Vader,- wat gij mij hebt gegeven,
daarvan is het mijn wil
dat waar ík ben ook zíj wezen mogen,
mét mij,
dat ze mijn heerlijkheid aanschouwen mogen
die gij mij hebt gegeven,
omdat gij mij hebt liefgehad
van voor de grondlegging der wereld.

25

Vader, Rechtvaardige,
ook de wereld heeft u niet erkend,
maar ík heb u erkend,
en zij hier hebben herkend
dat gij mij hebt uitgezonden,

26

en ik heb hun uw naam bekend gemaakt
en zál die bekend blijven maken,
opdat de liefde
waarmee gij mij hebt liefgehad
één met hen zal zijn
en ík één met hen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s