Eerste Paasdag, Zondag 5 april 2015 Markus 16: 1-8

templemenorah Net als bij het Kerstevangelie het geval is, vallen er met Pasen ook altijd weer nieuwe dingen op in het verhaal.
Nu zag ik eigenlijk pas voor het eerst, dat bij Markus de Paasboodschap goed nieuws betekent voor Pétrus.
De leerlingen van Jezus blijven naamloos, maar de engel zegt dat het goede nieuws juist ook aan Petrus verteld moet worden.
Juist zíjn naam wordt genoemd.
En dat terwijl hij nog geen drie dagen terug had gezworen de naam van Jezus niet te kennen.
De hemel laat weten dat Petrus toch gekend is en blijft bij Hem!

Gaat heen, zegt aan zijn leerlingen
en aan Petrus
dat Hij u voorgaat naar Galilea

Het viel me bovendien op, dat hier dingen samenkomen,
die ook al even tevoren samen kwamen.

Zo had Jezus in Markus 14: 27-31 nadrukkelijk aangegeven dat:

– alle leerlingen zouden struikelen,
– dat Hij hen, nadat Hij zou zijn opgewekt, zou voorgaan naar Galilea
– en vervolgens ontkende Petrus dat hij ooit zou struikelen
– waarop Jezus antwoordde dat hij Hem driemaal zou verloochenen

Juist tegen deze achtergrond is het zo bijzonder dat de engel in het graf
het zowel heeft over het feit dat

– Jezus hen voorgaat naar Galilea
– en dat dit nieuws ook voor Petrus is bestemd

Kortom, de Paasboodschap is hier voluit een boodschap van
verzoening
vergeving
een nieuw begin
voor Petrus.

Markus vertelt verder niet hoe het ging toen de vrouwen dit aan Petrus vertelden.
Hij vertelt niet hoe Petrus hier op reageerde.
Maar we mogen het doen met het feit dát voor Petrus
(die nu nog zeer sombere gevoelens over zijn verloochening gekend moet hebben)
dit goede nieuws klaarlag.

Soms heeft de hemel meer voor je klaarliggen
dan je ooit durfde hopen.

Ook voor Petrus zijn deze woorden:

Hij gaat u voor naar Galilea
en door zul je Hem zien
zoals Hij heeft gezegd!
(Mk.16:7)

Gods trouw
die geopenbaard zál worden
is groter dan onze ontrouw.

Excurs hierbij:
Toen Jezus zijn voorspellende woorden sprak (Mk.14) haalde hij hier de profetie van Zacharia 13:7 aan,
waar staat dat God de Herder zou slaan,
opdat de schapen verstrooid zouden worden.

Blijkbaar verdienden de schapen (de mensen) straf
en ving hiertoe de Herder de hardste klap op:
wanneer Hij wegviel zou de kudde onbeschermd en doelloos zijn.

Zo wordt duidelijk dat de dood van Jezus alles te maken heeft
met Gods oordeel over onze zonde.

Hierover heeft Jezus het in Mk.14: Hij zal gedood worden
en dan zal aan het licht komen hoe het er voor staat met de schapen:
ze struikelen.
(ook al namen de leerlingen – en wij? – hier aanstoot aan en ontkende Petrus heftig.
Maar Jezus had het hem gezegd: nog voor de haan kraait, dus nog voordat de mensen naar hun werk gaan, zul jij je misser al gemaakt hebben).

Maar… Hij had er ook bij gezegd dat dit het laatste niet was.
Hij zou opstaan en zijn kudde weer als een herder voorgaan,
naar Galilea.

En op deze woorden komt de engel terug op de Paasmorgen!
Nu is het zover.
De Herder is geslagen.
Hij heeft de klap van Gods oordeel opgevangen.
Maar nu is Hij opgewekt uit de dood.
En de kudde wordt weer verzameld.
En mag de Herder volgen, naar Galilea!
Zelfs Petrus mag dit weer.

Ik moet denken aan lied 836, ‘O Heer, die onze Vader zijt‘, zingend over Galilea:

Geef dat uw roepstem wordt gehoord
als eenmaal bij de zee.
Geef dat ook wij uw nodend woord
vertrouwen, volgen ongestoord,
op weg gaan met U mee.

O vrede van Tiberias,
o heuvels in het rond,
waar Jezus in het zachte gras
de mensen liefhad en genas
en in hun midden stond.

Leg Heer uw stille dauw van rust
op onze duisternis.
Neem van ons hart de vrees, de lust,
en maak ons innerlijk bewust
hoe schoon uw vrede is.

Markus 16:1-8

1

Als de sabbat afloopt,
kopen Maria Magdalena,
Maria van Jakobus, en Salome,
balsems
en komen hem zalven.

2

Zeer vroeg op de eerste van de week
komen zij aan bij de gedenkplaats,
bij het opgaan van de zon.

3

Ze hebben tot elkaar gezegd:
wie zal voor ons de steen wegwentelen
van de poort van de gedenkplaats?-

4

en nu ze opkijken
aanschouwen ze dat hij is weggewenteld,
de steen,-
hoewel hij heel groot is geweest (Gen. 29,2).

5

Als ze de gedenkplaats binnenkomen
zien ze aan de rechterkant
een jongeman zitten,
met een witte mantel omgeworpen,
en ze zijn stomverbaasd.

6

Maar hij zegt tot hen:
niet zo verbaasd!-
ge zoekt Jezus, de Nazarener,
die gekruisigd is?-
hij is opgewekt, hij is niet hier;
zie, dit is de plaats
waar ze hem hebben gelegd;

7

nee, gaat heen, zegt aan zijn leerlingen
en aan Petrus
dat hij u voorgaat naar Galilea;
daar zult ge hem zien,
zoals hij u heeft gezegd!

8

Naar buiten gekomen
vluchten ze weg van de gedenkplaats,-
want siddering en ontzetting*
heeft hen bevangen;
en ze zeggen aan niemand iets,
want ze zijn gaan vrezen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s