Zondag lezen we het verhaal van de weduwe, met nog maar één kruikje olie. Toch bleek hier een rijkdom in te schuilen!
Eerst de tekst zelf:
1 Op een keer riep de vrouw van een van de profeten Elisa’s hulp in:
‘Mijn man, uw dienaar, die zoals u weet altijd groot ontzag had voor de HEER,
is gestorven.
Nu zal mijn schuldeiser komen
en mijn twee kinderen als slaven meenemen.’
2 ‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg Elisa.
‘Vertel me eens, wat hebt u nog in huis?’
‘Alleen een kruikje olie, heer,’ antwoordde ze,
‘verder niets.’
3 Toen zei Elisa: ‘Ga bij uw buren kruiken en kannen te leen vragen, lege, zo veel als u er krijgen kunt.
4 Als u weer thuiskomt,
doe dan de deur achter u en uw kinderen dicht
en giet uw olie in die kruiken en kannen over;
telkens als er een vol is,
neemt u een volgende.’
5 Thuisgekomen sloot de vrouw de deur achter zich.
Terwijl haar kinderen haar de kruiken en kannen een voor een aangaven,
goot ze de olie over.
6 Toen ze allemaal vol waren
en ze haar zoon vroeg haar de volgende aan te geven,
antwoordde hij: ‘Er zijn er geen meer.’
Toen hield de olie op te vloeien.
7 De weduwe ging terug naar de godsman
en vertelde hem wat er gebeurd was.
‘Die olie moet u verkopen
om uw schuld af te betalen,’ zei hij.
‘En van wat er overblijft,
kunnen u en uw kinderen leven.’
Een paar dingen die mij op het eerste gezicht opvallen:
– Elisa denkt positief: ”wat heb je nog in huis?” (letterlijk en figuurlijk, ook als alles verloren lijkt!)
– lege vaten van anderen (dus: de leegte van anderen) kan toch helpen! Omgekeerd: ook als je denkt zelf met lege handen te staan, kun je een ander blijkbaar toch van dienst zijn. Misschien kan de ander juist wel ‘gevuld’ raken, als je niet je eigen zaakjes/ideeën aan hem opdringt, maar juist ruimte biedt (luisterend oor?) zodat die ander zelf weer op orde kan komen.
– de olie blijft vloeien, tot de vaten op zijn. Stelling: ”God kan en wil in zoverre door ons heen werken, als wij Hem de ruimte hiervoor geven.”
Hoe denken jullie hierover? Of vallen je nog andere dingen op in dit verhaal?