Zondag 6 oktober 1 Koningen 18:20-40

We lezen zondag 1 Koningen 18:20-40.
Het verhaal van Elia op de Karmel.
Hier komt eerst de tekst:

20 Achab stuurde boden naar alle stammen van Israël en liet ook alle profeten bij de Karmel bijeenkomen. 21 Daar sprak Elia het volk als volgt toe: ‘Hoe lang blijft u nog op twee gedachten hinken? Als de HEER God is, volg hem dan; is Baäl het, volg dan hem.’ De Israëlieten antwoordden met geen woord. 22 Toen zei Elia: ‘Ik ben de enige profeet van de HEER die nog over is. De profeten van Baäl zijn met vierhonderdvijftig man. 23 Breng ons twee stieren. Zij mogen als eersten een stier uitkiezen. Laten ze die in stukken snijden en op een brandstapel leggen, maar ze mogen het hout niet aansteken. Ik zal de andere stier gereedmaken en op een brandstapel leggen, maar ik zal het hout niet aansteken. 24 U moet de naam van uw god aanroepen, en ik zal de naam van de HEER aanroepen. De god die antwoordt met vuur, is de ware God.’ Heel het volk antwoordde en zei: dit is goed!

25 ‘Begint u maar, u bent met velen,’ zei Elia tegen de profeten van Baäl. ‘Kies maar een dier en maak het gereed voor het offer. Roep dan de naam van uw god aan, maar steek het hout niet in brand.’ 26 De profeten namen een van de twee beschikbare stieren en maakten die voor het offer gereed. De hele morgen lang riepen ze Baäl aan: ‘Baäl, geef ons antwoord!’ Maar het bleef stil en niemand gaf antwoord, hoe ze ook dansten en sprongen rond het altaar dat daar was opgericht. 27 Toen het middaguur aanbrak, begon Elia hen te honen: ‘Roep zo hard u kunt! Hij is toch een god? Hij heeft zeker iets anders te doen. Ik denk dat hij zich even moest afzonderen. Is hij soms op reis gegaan? Misschien slaapt hij, en moet u hem wekken!’ 28 De profeten riepen uit alle macht en brachten zichzelf, zoals hun gewoonte was, met zwaarden en lansen verwondingen toe tot het bloed over hun lijf stroomde. 29 In vervoering bleven ze schreeuwen, maar ook toen het middaguur allang voorbij was en het uur voor het graanoffer aanbrak, was er nog steeds geen enkel antwoord gekomen: het bleef stil, niemand gaf antwoord.

30 Elia zei tegen de Israëlieten dat ze naar hem toe moesten komen. Toen ze bij hem waren komen staan, bouwde hij het verwoeste altaar van de HEER weer op. 31 Hij nam twaalf stenen, evenveel als het aantal stammen van Israël, de nakomelingen van de zonen van Jakob, tot wie de HEER had gezegd: ‘Israël is je nieuwe naam.’ 32 Met die twaalf stenen maakte hij een altaar ter ere van de HEER, en daaromheen liet hij een geul graven met een lengte van tweehonderd el. 33 Hij stapelde het brandhout op, sneed de stier in stukken en legde die op de brandstapel. 34 Toen zei hij: ‘Vul vier kruiken met water en giet die over het offer en het brandhout uit.’ Toen dat gebeurd was, liet hij het nog een tweede en een derde keer doen. 35 Het water liep over het altaar heen en de geul eromheen kwam vol water te staan. 36 Toen het uur voor het graanoffer was aangebroken, trad de profeet Elia op het altaar toe en zei: ‘HEER, God van Abraham, Isaak en Israël, vandaag zal blijken dat u in Israël God bent, en dat ik u dien en dit alles in uw opdracht gedaan heb. 37 Geef mij antwoord, HEER, geef antwoord. Dan zal dit volk beseffen dat u, HEER, God bent en dat u het bent die hen tot inkeer brengt.’ 38 Het vuur van de HEER sloeg in en verteerde het brandoffer met brandhout, stenen, as en al; zelfs het water in de geul likte het op. 39 Alle Israëlieten zagen het, en allen vielen op hun knieën en riepen: ‘De HEER is God, de HEER is God!’

40 Toen zei Elia tegen hen: ‘Grijp de profeten van Baäl; laat niet één van hen ontkomen!’ De profeten werden gevangengenomen, en Elia liet hen afdalen naar het dal van de Kison, waar hij hen ter dood liet brengen.

1. Zoals je ziet, heb ik in de tekst woorden vetgedrukt.
Deze woorden hebben betrekking op het volk.
In die mensen ben ik geïnteresseerd.
Misschien staan wij er ook wel tussen, op twee gedachten hinkend. Welke god of macht kun je het beste achterna?
Soms weet je het niet.
Maar Elia wil niet langer zo’n tweeslachtigheid, en dringt aan op een keuze.
Lees eens mee, en kijk (de vette woorden) hoe Elia hen er langzaam maar zeker bij betrekt, bij de geloofskeuze.

Mijn vraag aan jullie: wat doet dit met jezelf? Waar herken je je wel of niet in?
Zouden dingen in dit verhaal ook jou kunnen helpen om écht in God te geloven?

2. Iets anders wat mij opvalt: het woordje ”antwoorden” komt veel voor. Ik heb het onderstreept.
Dit vormt een rode draad.
– als Elia de mensen vraagt: ”wie is nu jullie god?” komt er geen antwoord. Ze weten het niet of durven niet (op de achtergrond staat Achab met zijn priesters!).
– dan zegt Elia (v.24): als jullie het dan niet weten, dan moeten de goden zélf maar antwoorden. Dat vinden de mensen een goed idee.
– dan volgt er een soort lik op stuk. De mensen die níet antwoordden op Elia’s vraag, krijgen nu ook zelf geen antwoord van hun god Baäl. Hier worden ze behoorlijk in hun hemd gezet. Ze wilden niet antwoorden en kiezen, en lieten hiermee de Here God vallen. (”Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij”). Nu worden ook zij in de steek gelaten door Baäl (die niets voor blijkt te stellen). Hij antwoordt niet.
– maar Gód antwoordt wel! Hij antwoordt trouwens Elia. Die als een middelaar voor zijn volk bidt. In God heeft Elia trouwens veel genade beluisterd. Hij zegt zelfs (v.37): ”Here God, U hebt het hart van uw volk teruggeneigd!”. Kennelijk was God toch al aan het werk met zijn ongehoorzame volk om hen terug bij Hem te brengen. Dat is wel het overdenken waard.

Benieuwd naar jullie reakties op deze beide punten!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s