Jezus, de Zoon van David (naar aanleiding van Matteus 1)
In de Adventsperiode staat het geslachtsregister van de Here Jezus, zoals Matteus dat schrijft, centraal. In dit register komen vier vrouwen voor (Tamar, Rachab, Ruth en Bathseba) die een bijzondere rol mochten spelen in het voorgeslacht van Jozef. Voor hen hebben we volop aandacht in de diensten. In dit stukje staan we daarom eens stil bij Matteus’ geslachtsregister op zich. Dat is de moeite waard, niet voor niets opent Matteus er welbewust zijn Kerstevangelie mee.
Anders dan bij Lucas
Om te beginnen moeten we vaststellen dat Matteus een ander register opsomt dan Lucas (zie Lucas 3 om te vergelijken). Matteus voelt zich vrij om hele generaties weg te laten. We hoeven dan niet te denken dat er fouten in de Bijbel zitten, want het was in die tijd gewoon om vrij om te gaan met bestaand feitenmateriaal. Men ordende dit vaak op zodanige wijze, dat er een boodschap mee door werd gegeven. Matteus doet dit ook. Wat is dan zijn boodschap?
Jezus, Zoon van David
Om te begrijpen wat Matteus door wil geven, moeten we eerst een klein technisch uitstapje maken. Want wat is er aan de hand in het geslachtsregister van Matteus? We zagen al dat hij heeft ‘gesleuteld’ aan het feitenmateriaal. Matteus heeft net gedaan alsof er telkens 14 generaties waren: 14 van Abraham tot David, 14 van David tot de Babylonische ballingschap, en 14 van de Babylonische ballingschap tot aan vader Jozef en de geboorte van Jezus (vers 17). Natuurlijk is dit feitelijk niet zo, en hebben er veel meer generaties tussen gezeten. Maar door driemaal het getal 14 te noemen, wil Matteus iets duidelijk maken. Wat is er dan aan de hand met dit getal? Om dit te begrijpen moeten we weten dat in Israel de letters van het alfabet tegelijk ook getallen waren. Overigens is dit nog steeds zo; zelf draag ik een Israelisch horloge waarop de uren niet met nummers aangeduid worden, maar met de Hebreeuwse letters van het alfabet (a=1, b=2, enz.). Op die wijze kon iets wat een woord leek, tegelijk ook een getal zijn. De naam ‘JAN’ kon tegelijk betekenen: 25 ( immers: J(10)+A(1)+N(14)=25.). En nu moet u maar van mij aannemen, dat de naam David gelijkstaat met het getal 14. Door driemaal het getal ‘14’ (ofwel ‘David’) te noemen, gebeurt er eigenlijk iets vergelijkbaars als dat wij in onze tijd driemaal achtereen in grote neonletters het woord: ‘DAVID!’ zouden zien opflitsen. Dat is wat Matteus door wil geven: door de geboorte van Jezus is er weer toekomst voor David gekomen. Hij is een nakomeling van David!
Waarom zo belangrijk?
Waarom vindt Matteus dit dan zo belangrijk? Om het goed te begrijpen gaan we eerst terug naar Abraham, met wie Matteus zijn register begint. Over zijn leven had Gods belofte geklonken: ‘’Door jou heen zal er van nageslacht, toekomst, gesproken worden’’ (Genesis 12 e.v.). Duidelijk werd gaandeweg dat hiermee Israel bedoeld werd, het volk dat mocht wonen in het land door God hen toegewezen. Door Israel zou heel de aarde gezegend worden. Het was dus van groot belang dat Israel toekomst zou hebben. Welnu, dat leek ook heel goed te gaan. Koning David verscheen immers, die een koninkrijk zonder weerga opbouwde. Gods koninkrijk leek welhaast aangebroken! Op het hoogtepunt ging het echter mis. Salomo zette een dalende lijn in, doordat hij afgoden de ruimte gaf. Langzaam maar zeker eindigde een en ander in de ballingschap. Ook de ballingschap is een episode die Matteus laat oplichten in zijn register. Donkerder kon immers niet. Alles leek met een nachtkaars te zijn uitgegaan. Het koningshuis van David leek voorgoed afgedaan te hebben. Erger: Gods heilsplan met Israel en de wereld leek van de kaart…
Het licht verschijnt!
Maar dan komt het: na de ballingschap kwamen er tóch, opnieuw 14 generaties, vertelt Matteus, en die zouden uitmonden in de geboorte van Jezus! Hij is het kind dat het koningshuis van David nieuw leven zou inblazen, als nooit tevoren. Dit is ook letterlijk wat de engel Jozef in zijn droom in zou fluisteren (vers 20): ‘Jozef, zoon van David…!’’. Dat moet verrassend in de oren van de slapende Jozef geklonken hebben. Hij werd aangesproken als verre nakomeling van David. Maar dat leek toch over en uit… Nee, zegt de engel, het is niet over en uit! Jezus zal geboren worden. Zijn naam betekent: God redt! (vers 21). Tussen haakjes: precies dezelfde boodschap klinkt in Lucas, als daar Maria aangesproken wordt. De engel vertelt ook haar dat God aan Jezus ‘’de troon van zijn vader David’’ zal geven (Lucas 1:32). Het is de vervulling van de aloude belofte, dat er uit de ‘’afgehouwen tronk van Isaï een rijsje zal voortkomen’’’(Jesaja 11:1). Uit Davids geknakte koningshuis roept God zelf weer een nieuw begin.
Jezus, Davids nieuwe koningszoon
Dát wil Matteus ons doorgeven. Toen voor Israel (en daarmee de wereld) alles over en uit leek, leidde God vanaf de ballingschap toch weer 14 generaties richting de geboorte van Christus. Davids troon zou weer bestegen worden. Heel het Matteus-evangelie door speelt deze belofte een rol. Bij de intocht in Jeruzalem roepen de mensen Hem toe: ‘’Hosanna voor de zoon van David!’’ En boven het kruis staat: ‘’Jezus, de Kóning der Joden!’’ Zover echter zijn wij nu nog niet. Wij lezen eerst het Kerstverhaal, waar in Davids geboorteplaats Bethlehem zijn bijzondere Nazaat geboren zou worden. En wij zingen weer het prachtige lied:
‘Er is een roos ontloken
uit barre wintergrond
zoals er was gesproken
door der profeten mond.
En Davids oud geslacht
is weer opnieuw gaan bloeien
in ’t midden van de nacht.’ (Lied 473)
Een gezegend Kerstfeest gewenst!