Paulus noemt de dood een ”vijand”.
Een vijand die overwonnen gaat worden. (26)
Dat roept meteen al vragen op, bijvoorbeeld deze:
Waarom duurt het zo lang, voordat de dood wordt uitgebannen?
Waarom wacht Jezus daar zo tergend langzaam mee? Is die vijand soms toch te sterk?
Ik heb er de afgelopen tijd over nagedacht.
Zelf denk ik dat je het zo kunt zien:
– de dood is het gevolg van andere dingen: van de zonde (Gen.3, 1 Kor.15:56).
Om het eens in een gekscherend maar ook serieus dichtwerkje te zeggen:
Zonder zonde
heeft de dood
geen poot
om op te staan.
Dus: voordat de dood overwonnen kan worden, moet eerst de zonde overwonnen worden. En dan komt mijn vraag in een ander licht te staan. Want: dan moeten we het balletje niet alleen bij Jezus leggen, maar ook bij óns. Wíj zijn het die in ons leven de opdracht, mogelijkheid en verantwoordelijkheid hebben om voor het leven te kiezen.
Denk ook aan Deut. 33: 11-15. Kies voor het léven, zegt Mozes. Het is niet te moeilijk.
Dáár begint de overwinning op de dood: bij een mens die zélf kiest voor het leven (en dat is een leven volgens Gods geboden).
Maar zijn wij die mens wel?
Als we eerlijk zijn, zijn we soms een beetje dubbel: we willen wél, maar tegelijk soms ook niet leven volgens Gods geboden.
We hebben nog regelmatig trekjes van onze ‘oervader’ Adam die tegen God in een levensweg koos. In hem sterven allen nog steeds, zegt Paulus (vers 22).
Máár, we hebben ook wat van die andere mens, de ‘tweede’ Adam (Jezus), die wél gehoorzaam was, en daarmee het leven behield/terugwon. In Hem zullen allen levend worden gemaakt, zegt Paulus! (vers 22)
Ik denk dat dat een diep geheim in ons allen is. Wij hebben de mogelijkheid helemaal in die tweede Adam, die nieuwe mens, ”meegenomen” te worden.
Maar dat is soms wel een strijd. Want God respecteert onze wil.
Het kan een groeiproces zijn, met vallen en opstaan.
Tegelijk is Paulus er van overtuigd, dat eens de zich tegen God verzettende machten overwonnen zullen worden. Ook de machten en ‘dynamieken’ in ons eigen hart en leven.
Als een voetenbankje onder Jezus’ voeten gelegd. (vers 25).
Dat vind ik een bemoedigende gedachte.
Gaandeweg zal er toch schot in komen. Dat voetenbankje groeit.
En als laatste wordt daar neergelegd: de dood: morsdood!
Samengevat lijkt me dit dus een antwoord op de vraag waarom het zo lang duurt:
God respecteert onze wil om ook het kwade te kiezen.
Wanneer wij dat blijven doen, blijft de dood springlevend.
Wanneer wij willen leven uit de kracht van Christus (de tweede Adam),
worden de machten overwonnen, en zal als sluitstuk van Christus’ ovewinning de dood verslagen blijken te zijn.