Zondag 7 december Johannes 1: 19-31

templemenorahZondag lezen we uit het evangelie van Johannes.
Het gaat hier over Johannes de Doper die van zichzelf af wijst en onze aandacht vestigt op Jezus.
Johannes zegt tegen ons:

”Kijk, het lam van God, dat de zonde van de wereld wegdraagt.”
Een paar gedachten bij deze zin:

– ‘’Het lam van God’’
In de Bijbel speelt het lam op verschillende manieren een rol.
Aan die verschillende aspecten van de in het Oude Testament genoemde lammeren/dieren kun je ook hier denken.
Denk bijvoorbeeld aan:
a. Het paaslam, van tevoren uitgezocht — Jezus is het door Gód uitgezochte lam, voor een bijzondere taak
b. Het lam, gewillig ter slachting geleid (Jes.53) — Jezus droeg gewillig de zonde
c. De zondebok die op Grote Verzoendag de schuld wegdroeg — Jezus die de schuld wegdraagt

– ‘’dat wegdraagt’
In het Grieks (de grondtaal van het Nieuwe Testament) staat een woord, dat ‘’optillen om te verwijderen’’ betekent.
Vgl. rommel: die moet opgetild en verwijderd worden.
Hier hoor je al iets van het kruis, dat Jezus opnam, optilde.
Het duidt op een krachtsinspanning, een gebukt gaan onder.
Maar ook de vaste wil, de bereidheid tot tillen, om het te verwijderen.

– ‘’de zonde van de wereld’’
‘’de zonde’’ staat hier in het enkelvoud. Het collectief van alle menselijk feilen en falen tesamen, als één ding, wordt opgetild en verwijderd. Wij mensen konden dat niet meer. De brij was te groot, complex geworden. Maar nu wordt het weggedaan!

Op twee manieren kun je zo naar Jezus kijken:

a. als degene die tóen de zonde verwijderd heeft, in de zin van: aan het kruis de schuld verzoend heeft. De relatie tussen ons mensen en God is weer open en toegankelijk geworden door het offer van dit Lam.

b. als degene die nog een keer terug zal komen, om al het kwaad dat de wereld en ons eigen leven nog steeds in z’n greep houdt, definitief te verwijderen.

Daar zien we naar uit met Advent!

 

Hier volgt de lezing: 1 Johannes 1: 19-31

19

En dit is het getuigenis van Johannes,
wanneer de Judeeërs vanuit Jeruzalem
tot hem heiligdomsdienaren en Levieten
zenden
om hem de vraag te stellen:
u, wie bent u?

20

Hij belijdt,-
hij loochent het niet en belijdt:
ík ben de Gezalfde niet!

21

Ze vragen hem:
wat dan wél?- bent u Elia?
Hij zegt: dat ben ik niet!
De profeet,- bent u dat?
En hij antwoordt: nee!

22

Dan zeggen ze tot hem:
wie bent u,
zodat wij een antwoord kunnen geven
aan wie ons hebben gestuurd?-
wat zegt u over uzelf?

23

Hij verklaart:
ik, ik ben
‘de stem van een roepende in de woestijn:
maakt recht de weg van de Heer!’ (Jes. 40,3),
zoals Jesaja, de profeet, gezegd heeft.

24

Ook zijn er afgezanten geweest
uit de gelederen van de Farizeeërs.

25

Ze stellen hem een vraag
en zeggen tot hem:
waarom doopt u dan,
als u niet de Gezalfde bent,
niet Elia en niet de profeet?

26

Johannes antwoordt hun en zegt:
ik doop in water;
midden onder u staat hij
-van wie u het niet weet-

27

die, na mij, komende is,
voor wie ik niet waardig ben om zelfs maar
de riem van zijn schoeisel los te maken!

28

Dat alles geschiedt in Betanië
aan de overzij van de Jordaan,-
want daar was het dat Johannes doopte.

29

De volgende morgen kijkt hij:
daar komt Jezus tot hem
en hij zegt:
zie, het lam van God
dat wegdraagt de zonde der wereld!-

30

hij is het over wie ik heb gezegd:
na mij komt een man
die vóór mij is geworden,
omdat hij eerder was dan ik;

31

ook ik wist niet dat híj het was:
nee, opdat hij aan Israël
geopenbaard zal worden,
daarom ben ik gekomen
dopend in water!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s