Zondag 2 november 2014 Genesis 21: 1-21

templemenorah
Een dramatisch verhaal zondag, over een familie die verscheurd raakt rond een erfeniskwestie.
Aanvankelijk was er enkel vreugde bij de geboorte van Isaäk.
Zijn naam betekent: men lacht.
En gelachen werd er: was het niet om te lachen dat een 100- en 90-jarige nog een kind wisten voort te brengen?

De vreugde duurt… totdat -jaren later – Sara zag dat Ismael lachte met Isaak.
Noot: veel vertalingen passen hier in mijn ogen verkeerde inlegkunde toe.Het werkwoord dat er staat luidt namelijk ”izakken” (letterlijk: lachen, wat de naam Izak betekent).
Letterlijk staat er: ”Ismael was aan het ”izakken” (lachen) (vers 9).

Hij zat gewoon onschuldig te lachen (in plaats van te plagen of te pesten wat een aantal vertalingen er van maakt).

Maar juist dat ”izakken” is zo pijnlijk voor Sara. Ineens beseft ze dat Ismael er ook nog is – naast Isaäk.
En dat hij – volgens oud-oosters recht – ook zal delen in de erfenis.
De toekomst is niet alleen voor haarzelf en haar zoon, maar ook voor ”de zoon van die Egyptische” (ze kan zijn naam niet uit haar mond krijgen…) – hij Izakt! (komt hem te nabij in haar ogen)
En ze zegt tegen Abraham: zij eruit of ik eruit.

Dramatisch. Een familie raakt verscheurd.
Diep ingrijpend voor Abraham ook: hij moet kiezen: tussen zijn vrouwen, zijn zonen.
En zelfs God zegt hem dat hij moet luisteren naar Sara, en Hagar en Ismael de woestijn moet insturen.
(een eerste beproeving, terwijl hij dan ook later nog eens zijn overgebleven zoon Isaäk moet gaan offeren).

Maar hij doet het gehoorzaam (en dan net als later bij Isaäk) verschijnt er op het moment supreme een engel die de situatie redt.
Bij Isaäk blijkt er een ram in de buurt die ineens gezien wordt (en het offer wordt ipv Isaäk); hier is het de waterbron waarop gewezen wordt en die ineens gezien wordt en redding betekent.

Daarnaast beslist God de erfeniskwestie.
Het eerstgeboorterecht zal gaan naar Isaäk. Uit hem zal Israel voortkomen, het unieke volk van de belofte van Gods heil voor heel de aarde.
Maar Ismael mag er ook zijn. Hij zal worden tot een groot volk en door God gezegend zijn.

Zo krijgen beiden een plek.
Kinderen van één (v)(V)ader.

Hier komt het verhaal:

1

De Ene heeft Sara bezocht
zoals hij had gezegd;
de Ene doet aan Sara
zoals hij heeft gesproken.

Genesis 21
2

Sara wordt zwanger
en baart aan Abraham een zoon
in zijn ouderdom;

tegen de samenkomsttijd
waarvan God had gesproken.

3

Dan roept Abraham als naam uit
voor zijn zoon
die hem gebaard is,
die Sara hem gebaard heeft:
Isaak,- men lacht!

4

Abraham besnijdt zijn zoon Isaak
als zoon van acht dagen,-
zoals hem heeft geboden: God.

5

Abraham is een ‘zoon van honderd jaar’,-
als aan hem gebaard wordt
zijn zoon Isaak,- men lacht,

6

en Sara zegt:
lachen
heeft God mij aangedaan!-
ieder die het hoort zal om mij lachen!

7

En zij zegt:
wie had aan Abraham durven voorspellen
‘Sara zal zonen zogen?’
ja, in zijn ouderdom heb ik een zoon gebaard!

8

De nieuwgeborene wordt groter
en wordt van de borst genomen;

dus maakt Abraham
een groot feestmaal klaar

op de dag dat Isaak
van de borst genomen wordt.

9

Dan ziet Sara de zoon van Hagar
de Egyptische
-die zij aan Abraham gebaard heeft- lachen,

10

en zegt tot Abraham:
jaag deze slavin weg met die zoon van haar;
want de zoon van deze slavin mag niet erven
samen met mijn zoon, met Isaak!

11

Zeer slecht is dit woord
in de ogen van Abraham,

om het belang van zijn zoon.

12

Maar dan zegt God tot Abraham:
laat het niet slecht zijn in je ogen
om de jongen en je slavin,

al wat Sara tot je zegt; hoor naar haar stem,
want door Isaak
zal zaad naar jou worden genoemd;

13

en ook de zoon van de slavin,-
tot een volk maak ik hem;

want jouw zaad is hij.

14

Abraham recht zijn schouders
vroeg in de morgen,

neemt een brood en een zak water,
geeft dat aan Hagar,
legt het op haar schouder, zo ook het kind,
en zendt haar heen;

ze gaat heen en verdwaalt
in de woestijn van Beëer Sjeva.

15

Als de laatste druppels water
uit de zak op zijn

zendt ze de geborene heen
onder één van de struiken.

16

Ze gaat heen en zet zich, zij alleen,
daartegenover,

op een boogschot afstand,-
want, heeft ze gezegd,
ik kan niet aanzien hoe deze geborene sterft;
ze zit daar tegenover,
verheft haar stem en weent.

17

Maar dan hoort God
de stem van de jongen
en roept de engel van God tot Hagar
vanuit de hemelen

en zegt tot haar: wat is er met jou, Hagar?-
vrees niet,
want gehoord heeft God
naar de stem van de jongen
daar waar hij is;

18

sta op, til de jongen op
en maak je hand sterk om hem;
want tot een groot volk zal ik hem maken.

19

Dan opent God haar ogen:
ze ziet een waterbron;
ze gaat daarheen, vult de zak met water
en geeft de jongen te drinken.

20

God is met de jongen en hij wordt groot;
hij zet zich neer in de woestijn
en wordt boogschutter.

21

Hij zet zich neer in de woestijn Paran;
zijn moeder haalt voor hem een vrouw
uit het land Egypte.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s