1 |
Matteus 18: 1-15
Zondag staat onderstaand tekstgedeelte centraal. Ik heb het in stukjes verdeeld, en in schuinschrift mijn opmerkingen erbij geplaatst.
In dat uur
komen de leerlingen tot Jezus
en zeggen:
wie is dan de grootste
in het koninkrijk der hemelen?
|
|
2 |
Hij roept een kind bij zich,
laat het midden tussen hen staan
|
|
3 |
en zegt:
zeker is het, zeg ik u:
als ge niet omkeert
en wordt als deze kinderen
zult ge het koninkrijk der hemelen
nooit binnenkomen!
Het gaat dus om omkeren, in de zin van: worden als een kind.
Niet maar steeds groter willen worden, maar liever een stapje terug.
|
|
4 |
Hij dus die gewoon gering durft te zijn
-zoals dit kind-
die is de grootste
in het koninkrijk der hemelen!
Hier komen we denk ik bij het geheim:
een kind, zegt Jezus, dúrft gering te zijn.
Want, denk ik, het weet zich -als het goed is- aanvaard, geliefd.
Een kind is zelfs in het koninkrijk der hemelen de grootste: het meest geliefd!
Ik zat verder te denken: kind-zijn hoort ook wezenlijk bij het leven, als je naar de praktijk kijkt.
Als je ziet wat een tijd God bij de ontwikkeling van een mens heeft ingeruimd voor het kind-zijn, het opgroeien, dan is dat heel wat.
We hoeven niet in één keer perfect te zijn, maar mogen gewoon ”zijn”.
God heeft de mens als kind op de aarde geplaatst, niet direkt ”klaar om aan te pakken of zich te bewijzen”.
En ook na het werkzame leven, volgen er soms nog weer vele jaren van -als het goed is- er mogen zijn (soms opnieuw tot zeer hulpbehoevend toe).
(een uitdaging trouwens voor onze maatschappij om ook nu zo met elkaar -jong en oud- om te gaan)
|
|
5 |
En wie één zo’n kind om mijn naam
binnenhaalt,
haalt mij binnen.
Jezus vereenzelvigt Zich zelfs met een kind.
Ook Hij: als kind geboren.
En Johannes schrijft: Hij rustte aan de boezem van de Vader (Joh.1:18).
|
|
6 |
Maar wie voor één van deze kleinen
die in mij geloven
een struikelblok legt,
voor hem is het beter
dat er een molensteen
om zijn hals gehangen wordt
en hij wordt verzwolgen
door de diepte van de zee!
|
|
7 |
Wee de wereld vanwege de struikelblokken!-
want het is onafwendbaar
dat de struikelblokken kómen,
alleen: wee de mens door wie
het struikelblok komt!
Binnen het Jodendom zijn kinderen ook zeer belangrijk:
zij staan immers als geen ander open om te leren, zijn ontvankelijk.
De vraag is: wát geef je ze mee?
Het goede? Wijs je ze de goede weg?
Of ben je een struikelblok voor ze, door ze een verkeerde weg te wijzen?
Ze voor te gaan in het kwade?
Er is niets zo erg, zegt Jezus, als wanneer wij een struikelblok zijn voor kinderen,
en hen bij Hem vandaan trekken.
Het is de ergste straf waard. |
|
8 |
Als je hand of je voet je laat struikelen,
hak hem af en werp hem ván je!-
want het is beter voor je
verminkt of mank
het leven binnen te komen,
dan met twéé handen of twéé voeten
geworpen te worden in het eeuwige vuur.
Daarom: wees kritisch op jezelf.
Ook hier weer: snoei liever in je mogelijkheden,
dan dat je wilt groeien (de grootste zijn).
Kijk: hoe ik leef, help ik anderen daarmee de goede kant op,of niet?
|
|
9 |
En als je oog je een struikelblok legt,
ruk het uit en werp het ván je!-
want het is beter voor je
éénogig het leven binnen te komen,
dan met twéé ogen
geworpen te worden in de hel vol vuur!
Nog eens een herhaling van de waarschuwing,
ditmaal speciaal gericht op het oog.
Actueel…
Wat zien onze ogen en die van onze kinderen wel niet allemaal.
Met een paar klikken ben je bij de troep,
of schokkende beelden.
Het oog als struikelblok…
Hoe gaan we daar in onze tijd mee om,
als het bijvoorbeeld gaat om de multimedia?
Hoe beschermen we daar onze kinderen in?
|
|
10 |
Ziet toe dat ge niet
één van deze kleinen geringschat;
want ik zeg u dat hun engelen in de hemelen
aldoor het aanschijn aankijken
van mijn Vader in de hemelen.
Nog een keer een herhaling,
dat kinderen in Gods ogen ongelooflijk hoog staan,
belangrijk zijn.
Of: wie ook maar als ”klein” beschouwd wordt.
|
|
11 |
Want de mensenzoon is gekomen
om te redden wat verloren is.
|
|
12 |
Of dacht ge dat het ánders is?
Als bij zomaar een mens
een honderdtal schapen het zijne wordt
en er raakt er één van hen verdwaald,
zal hij dan niet de negenennegentig
achterlaten op de bergen
en eropuit trekken
om te zoeken wat is verdwaald?
|
|
13 |
En als het het zijne wordt om het te vinden:
zeker is het, zeg ik u, dat hij zich
daarover méér verheugt
dan over de negenennegentig
die niet verdwaald zijn.
|
|
14 |
Zo bestaat bij uw Vader
die in de hemelen is
niet de wil
dat één van deze kleinen verloren gaat!
Bemoedigende woorden!
Als er tóch (door ons toedoen) mensen van God
zijn losgeraakt,
gaat de Herder Zélf er op uit
om ze terug te halen.
Zo belangrijk zijn ”de kleinen” voor Hem!
|
|
15 |
Als je broeder een zonde begaat
ga er heen en wijs hem terecht,
tussen jou en hem alléén;
als hij naar je wil horen
heb je je broeder teruggewonnen.
Zo moeten ook wij naar elkaar zijn:
als iemand een zonde begaat: schrijf hem/haar niet af
roddel niet over hem,
maar ga naar hem tóe (onder 4 ogen)
daar zit respect in,
en probeer hem terug te winnen.
Dit is een heel hoofdstuk apart, en daarom lezen we de volgende verzen nu niet. Maar de pointe is duidelijk:
de kleinen: dat zijn ook de zondaren.
God wil hen terugwinnen.
Kostbare woorden om mee af te sluiten.
Want als we eerlijk zijn, maken wij het er niet altijd naar.
Maar de Herder gaat er toch op uit,
naar ieder verloren schaap.
Kostbaar om te bedenken in een Avondmaalsdienst:
Wij mogen elkaar zien (en brengen!) in Gods licht
en wij mogen weten ook zélf in het licht van Gods liefde te staan.
Liefde die ons zoekt.
Ook als ons leven getekend is door kwetsbaarheid of zonde.
Groot worden, daar hoeven we niet naar te streven:
dat worden we vanzelf in Gods liefde!
|