Zondag 11 oktober 2020 | Jesaja 25:1-9

Hieronder geef ik in hoofdlijnen weer hoe ik deze prachtige tekst van Jesaja 25 wil bepreken.

  • Allereerst is het opvallend dat de stijl verandert: van een gebed/loflied tót God in een profetie óver God.
    Het gaat van ”O HERE, Gij zijt mijn God, U zal ik verheffen” (vers 1) naar ”De HERE zal op deze berg een feestmaal aanrichten voor alle volken” etc.

    Eigenlijk, als je goed kijkt, zit die overgang al in vers 1. De profeet zegt: ”Ik zál uw naam verheffen, etc.”
    Zijn (toekomstige, profetisch voorziene) loflied heeft dus alles te maken met wat God voor de volkeren op aarde gaat doen.
    (Mooie gedachte trouwens, dat deze profeet uit Israël blijkbaar zit te hunkeren naar Gods goedheid voor de volkeren, en dat, als God de volkeren eenmaal redt, er uit Israël een lofzang opklinkt!)
  • Wát gaat God dan doen?
    Dat begint niet zo mooi, eerst is er de serieuze optie van afbraak.:”de stad” wordt gesloopt (vers 2). Voor deze stad kun je waarschijnlijk ”Babel” invullen (zoals later ook in Openbaring gebeurt), of welke stad op aarde zich ook maar tegen God verheft.
    God zal ooit laten merken dat Hij sterker is dan welke macht op aarde dan ook.
    Dan is er blijkbaar geen andere weg, dan dat het zo moet gaan. Dat God alleen met harde hand duidelijk laat worden Wie Hij is.
    Soms werkt het ook in het dagelijks leven zo, dat enkel straf kan bewerken wat met liefde eerst niet lukt.
    Dan is dat de enige taal die verstaan wordt (als paardemiddel uiteraard). Een uiterste optie. Jesaja houdt in ieder geval de mogelijkheid open dat het zo kan gaan.

    Kun je historisch vergelijken hoe het Saksische volk met het geloof in God in aanraking is gebracht? Als zo’n beetje het enige (de Friezen etc. waren allang ”om”) werd dit volk pas bereid gevonden om het christelijk geloof te aanvaarden na een reeks van zeer bloedige veldslagen. Men verloor van Karel de Grote, en toen kon er ruimte komen voor het geloof.
    Zo ging dat toen (natuurlijk streven wij nu zo’n model nooit en te nimmer meer na), en was er ongetwijfels ook veel al te menselijks bij, aan beide kanten, en ook een stuk politiek spel etc.
    Maar in ieder geval zegt deze geschiedenis wel iets over het Saksische volk: dat stond aanvankelijk blijkbaar niet zo open voor het geloof. Er was, ook na de nederlaag, meer voor nodig trouwens: het geschrift de ”Heliand”, een soort herschreven Bijbel, waar de Heiland Christus als een stoere edelman werd gepresenteerd, een winner, iemand waar je als Saks graag bij hoorde en mee gezien wilde worden. Pas toen werd men er meer enthousiast voor.
    Blijkbaar is dat iets wat wel bij het Saksische (en bij meer mensen) hoort: de stoere buitenkant vooral laten zien, en de zwakheid/kwetsbaarheid liever privé laten en niet te snel tonen aan elkaar.

    Hoe dit ook zij, wat er wel of niet van waar is, laten we terugkeren naar die door God verslagen volkeren..

    Want tegelijk is dat zeker niet het enige wat gezegd wordt.
    Er komt namelijk een vervolg op:
  • Nadat de volken die dat blijkbaar nodig hadden Gods macht gevoeld hebben, is het niet Gods doel om hen in die situatie te laten, integendeel. Er volgt één prachtig relaas hoe genadig God is. Alle (!) volkeren worden uitgenodigd op Gods berg. En God richt daar hoogstpersoonlijk een geweldige en luxueuze maaltijd aan. Waar zelfs bij wijze van spreken de Librije niet aan kan tippen. (en dat wil wat zeggen). De heerlijke spijzen (en daarbij passende wijnen) zullen door God Zelf zijn uitgezocht.
    Een kostbaar voorbeeld van ”vurige kolen op het hoofd hopen”. Als aanvankelijke (en verslagen) tegenstander van God met zoveel liefde en genade geconfronteerd worden!
  • Zó zal God ”de sluier over de volkeren” vernietigen.
    Wat is die sluier? Ik denk A: ‘een waas van verzet tegen God’ waarin mensen zich kunnen bevinden. Of meer dit: het levensgeluk overal zoeken, behalve dat bij God (willen) doen.
    Maar ook B: ”een oprecht zoeken van God, maar Hem nooit hebben kunnen vinden. God die zo verborgen kan zijn voor de mens”.

    Hoe dan ook, de sluier zal door God afgenomen worden.
  • En wat er dan tevoorschijn komt zijn: tranen.
    Dat is het volgende wat God doet: de tranen van de ogen afwissen.
    Het zijn wellicht tranen die zowel met A als B te maken kunnen hebben:

    A: sterk willen zijn, je zwakheid niet snel tonen. Wel zonder God willen. Alles op eigen kracht willen doen. Daar hebben we volgens mij ook weer dat stukje oorspronkelijke (en inmiddels vast veranderde) Saksische/Sallandse volksaard te pakken (denk nogmaals aan dat felle verzet tegen het christelijk geloof in de Saksische oorlogen uit de 8e eeuw).
    Maar dan breken uiteindelijk toch de tranen door. Een stukje ‘zwakheid’ (of kun je het beter kracht noemen) wordt getoond. Om zoveel liefde, die van Gods kant komt. Uiteindelijk zullen de mensen daar door ontroerd worden. Tranen van bekering, aanvaarding van God, Zijn liefde over je heen laten stromen, misschien wel voor het eerst.

    B: God juist wél gezocht hebben, maar er was zoveel lijden in je leven, dat je Hem maar moeilijk of niet ervoer. En als Hij dan ineens wél met zijn troost zo nabij is, dan worden alle tranen afgewist.
  • En dan wordt de dood vernietigd! Ook weer A en B:

    A: de dood als algemene straf op de zonde (zoals in het paradijsverhaal werd verteld) wordt weggenomen. Het ultieme teken van Gods genade!

    B: de dood die mensen zo onbarmhartig kan treffen, wordt vernietigd. Het komt goed!

Zo wil ik er in hoofdlijnen over preken.

Wat een prachtige volgorde trouwens als je kijkt hoe de volkeren tot God zullen komen.
Er wordt niet eerst een voorwaarde vooraf gesteld (zo van: eerst bekering vooraf graag, en anders kunt u het wel vergeten). Sterker: zelfs volkeren die zich verzetten (en van God verloren) mogen komen.
En pas gaandeweg gaan de volkeren ontdekken hoe groot Gods liefde is, bij dat geweldige diner en die hemelse zakdoek die alle tranen afwist.

Wat gaat God toch veel doen, en wat is Hij goed!

Troostvol ook. God zal het doen, het komt goed (ook al lijkt het er soms nog totaal niet op)!

Zoals ook in Openbaring staat (waar we dit gedeelte over de volkeren en de afgewiste tranen en de vernietigde dood nagenoeg gekopieerd tegenkomen:

Zie, IK maak alle dingen nieuw! (Opb. 21:5)

Het enige wat je hoeft te doen, is op Gods nodiging ingaan.
Gewoon naar Hem toegaan. Iedereen mag.
En dan God de rest laten doen.

Dan gaat de vader van de verloren zoon een heerlijk maal klaarmaken en komt er feest. Omdat God zijn geliefde kinderen terug heeft!
Daar is Hij op uit, en zo zal het worden.

En Jesaja zingt dan zijn loflied!

One thought on “Zondag 11 oktober 2020 | Jesaja 25:1-9

  1. Vertroostend en bemoedigend. Gods uitnodiging is voor een ieder die komen wil.
    En als je komt dan wordt het goed.
    Zoals gezongen wordt in het refrein van het mooie lied; Zoals ik ben ……
    Refrein:
    Ik kom bij U voor genezing.
    Ik kom bij U voor herstel.
    Ik kom bij U voor bezinning.
    Ik kom bij U voor Uw heil.
    Ik kom bij U voor vergeving,
    want Uw bloed heeft mij gered.
    Ik ben welkom, U wacht op mij.
    Ik kom zoals ik ben

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s